Dutch

Detailed Translations for herstellen from Dutch to Spanish

herstellen:

herstellen verbe (herstel, herstelt, herstelde, herstelden, hersteld)

  1. herstellen (in orde maken; in orde brengen)
  2. herstellen (repareren; fiksen; maken; rechtzetten; goedmaken)
  3. herstellen (repareren; vernieuwen)
  4. herstellen (verbeteren; corrigeren; bijwerken; )
  5. herstellen (renoveren; hernieuwen; vernieuwen; verbeteren)
  6. herstellen
  7. herstellen

Conjugations for herstellen:

o.t.t.
  1. herstel
  2. herstelt
  3. herstelt
  4. herstellen
  5. herstellen
  6. herstellen
o.v.t.
  1. herstelde
  2. herstelde
  3. herstelde
  4. herstelden
  5. herstelden
  6. herstelden
v.t.t.
  1. heb hersteld
  2. hebt hersteld
  3. heeft hersteld
  4. hebben hersteld
  5. hebben hersteld
  6. hebben hersteld
v.v.t.
  1. had hersteld
  2. had hersteld
  3. had hersteld
  4. hadden hersteld
  5. hadden hersteld
  6. hadden hersteld
o.t.t.t.
  1. zal herstellen
  2. zult herstellen
  3. zal herstellen
  4. zullen herstellen
  5. zullen herstellen
  6. zullen herstellen
o.v.t.t.
  1. zou herstellen
  2. zou herstellen
  3. zou herstellen
  4. zouden herstellen
  5. zouden herstellen
  6. zouden herstellen
en verder
  1. ben hersteld
  2. bent hersteld
  3. is hersteld
  4. zijn hersteld
  5. zijn hersteld
  6. zijn hersteld
diversen
  1. herstel!
  2. herstelt!
  3. hersteld
  4. herstellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

herstellen

  1. herstellen
    la restauración

Translation Matrix for herstellen:

NounRelated TranslationsOther Translations
alzar omhoog steken; opsteken
arreglar afhandelen; ordenen; schikken
despachar afgeven; afleveren; aflevering
fijar vastzetten
levantar omhoog steken; omhoog werpen; opsteken; opwerpen
mejorar verbeteren
rehabilitar revalideren
restauración herstellen herbouwing; herschepping; herstellingswerk; herstelwerkzaamheden; reparatiewerk; restauratie; restauratiewerk
VerbRelated TranslationsOther Translations
actualizar hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen bijwerken; hernieuwen; opknappen; opnieuw doen; overdoen; renoveren; restaureren; retoucheren; updaten; vernieuwen
ajustar herstellen; in orde brengen; in orde maken; repareren; vernieuwen aanpassen; afstellen; afstemmen; betamen; bijstellen; conveniëren; correct zijn; deugen; ervan uitgaan; fijn bewerken; geschikt zijn; innaaien; kloppen; overeenbrengen; passen; passend zijn; regelen; strak maken; uitkomen; uitlijnen; uitrekken
alzar hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen aanleren; aansteken; aanstrijken; absorberen; afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; bijdoen; bijsluiten; bijvoegen; buslichten; casseren; doen ontvlammen; eigen maken; erbij voegen; heffen; hijsen; hoger draaien; hoger maken; in de fik steken; in de hoogte steken; leren; lichten; lichter worden van kleur; naar boven tillen; neppen; omhoog brengen; omhoog doen; omhoog heffen; omhoogdraaien; omhoogheffen; omhoogkomen; omhoogrijzen; omhoogrukken; omhoogsteken; omhoogtillen; omlijnen; omranden; opdraaien; opheffen; oplichten; opnemen; oppikken; oprijzen; opslorpen; opslurpen; opsteken; opstijgen; optillen; opvliegen; restaureren; rijzen; sigaret opsteken; tillen; toevoegen; verhelpen; verhogen; verneuken; verwerven
arreglar fiksen; goedmaken; herstellen; in orde brengen; in orde maken; maken; rechtzetten; repareren; vernieuwen aanzuiveren; afdoen; afspreken; arrangeren; bedisselen; bereiden; betalen; bijleggen; brouwen; fatsoeneren; gereedmaken; goedmaken; hervinden; iets op touw zetten; iets regelen; iets toebereiden; in goede staat brengen; in orde maken; inrichten; installeren; klaarmaken; klaren; klusje opknappen; klussen; meubileren; nabetalen; opknappen; prepareren; regelen; renoveren; restaureren; ruzie afsluiten; schikken; terugvinden; vereffenen; voldoen; zich voegen
cambiar hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen Wisselen; aflossen; afwisselen; amenderen; converteren; fluctueren; herzien; iets omdraaien; inruilen; inwisselen; kenteren; modificeren; omkeren; omruilen; omwerken; omwisselen; omzetten; omzwaaien; overstappen; remplaceren; restaureren; ruilen; variëren; veranderen; vernieuwen; verruilen; vervangen; verwisselen; wijzigen; wisselen
corregir beteren; bijwerken; corrigeren; fiksen; goedmaken; herstellen; herzien; maken; rechtzetten; renoveren; repareren; verbeteren; vernieuwen beproeven; corrigeren; goedmaken; heroveren; hervinden; keuren; onderzoeken; rechtstrijken; rechtzetten; rectificeren; restaureren; terugvinden; testen; verbeteren
despachar herstellen; in orde brengen; in orde maken behandelen; beroeren; bewegen; demonteren; iets afhandelen; iets verplaatsen; in beweging brengen; ontheffen; ontmantelen; ontslaan; onttakelen; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen; uitklaren; uitsturen; verhuizen; verkassen; verleggen; verzenden; wegsturen; wegzenden
fijar fiksen; goedmaken; herstellen; maken; rechtzetten; repareren aan elkaar bevestigen; aanhechten; bepalen; betrappen; bevestigen; determineren; ergens aan bevestigen; gebieden; gelasten; hechten; iets vastkleven; kleven; pinnen; plaats toekennen; plaatsen; plakken; snappen; spelden; vastbinden; vastleggen; vastlijmen; vastmaken; vaststellen; vastzetten; verbinden; verzekeren; voorschrijven
florecer hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen bloeien; floreren; gedijen; goed lopen; ontplooien; opbloeien; opfleuren; tieren; tot bloei komen; tot hoogconjunctuur komen; tot volle wasdom komen; wassen
innovar hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen hernieuwen; innoveren; nieuw leven inblazen; opnieuw doen; overdoen; restaureren
levantar hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen aansteken; aanstrijken; afbakenen; afpalen; afzetten; arrangeren; begrenzen; bliksemen; bouwen; buslichten; casseren; construeren; doen ontvlammen; heffen; hijsen; hoger maken; hoger worden; hooghouden; iets op touw zetten; ijlen; in de fik steken; in de hoogte houden; in de hoogte steken; jachten; jagen; jakkeren; laten gaan; laten lopen; lichten; motiveren; naar boven tillen; naar boven trekken; niet vasthouden; omhoog brengen; omhoog heffen; omhoog rukken; omhoog trekken; omhoogbrengen; omhooggooien; omhooghalen; omhoogheffen; omhooghouden; omhoogkomen; omhoogrukken; omhoogsteken; omhoogtillen; omhoogtrekken; omlijnen; opgooien; opheffen; ophijsen; ophogen; ophouden; opschieten; opstijgen; optillen; opvliegen; opwerpen; rechtop zetten; regelen; reppen; snellen; spoeden; tillen; verhelpen; verhogen; verhuizen; verkassen; vliegen; weerlichten; zich haasten; zich omhoogtrekken; zich optrekken aan; zich spoeden
mejorar beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren beter worden; beteren; corrigeren; goed gaan; het goed maken; leven beteren; opkalefateren; opknappen; oplappen; opvijzelen; progressie maken; renoveren; restaureren; verbeteren; veredelen; verfijnen; vooruitbrengen; vooruitgang boeken
modernizar hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen hernieuwen; innoveren; moderniseren; nieuw leven inblazen; opknappen; opnieuw doen; overdoen; renoveren; restaureren
modificar fiksen; goedmaken; herstellen; maken; rechtzetten; repareren afwisselen; amenderen; bewerken; hernieuwen; herzien; modificeren; omwerken; opnieuw doen; overdoen; veranderen; verbouwen; vertimmeren; verwisselen; wijzigen
perfeccionar beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren beteren; bijleren; bijschaven; compleet maken; completeren; corrigeren; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; leven beteren; perfectioneren; verbeteren; veredelen; verfijnen; vervolledigen; volledig maken
poner en orden herstellen; in orde brengen; in orde maken; repareren; vernieuwen bijleggen; goedmaken; regelen; ruzie afsluiten; schikken
prosperar hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen bloeien; controleren; examineren; floreren; goed lopen; inspecteren; keuren; ontplooien; opbloeien; opfleuren; restaureren; schouwen; tot bloei komen; tot hoogconjunctuur komen; tot volle wasdom komen
reajustar fiksen; goedmaken; herstellen; maken; rechtzetten; repareren
rectificar beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren corrigeren; ding rechtzetten; gelijkrichten; goedmaken; in goede banen leiden; rechtstrijken; rechttrekken; rechtzetten; rectificeren; verbeteren
recuperar herstellen aanvragen; bekomen; bijspijkeren; goedmaken; heroveren; herwinnen; inhalen; inlopen; ophalen; opkrabbelen; opvragen; terugwinnen; verzoeken; vragen; zich hervinden
reformar hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen afwisselen; amenderen; hernieuwen; hervormen; herzien; kerk hervormen; modificeren; nieuw leven inblazen; omvormen; omwerken; opnieuw doen; overdoen; reformeren; reorganiseren; restaureren; veranderen; verbouwen; vertimmeren; vervormen; verwisselen; wijzigen
rehabilitar beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; hernieuwen; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren; vernieuwen hernieuwen; heroveren; hervinden; nieuw leven inblazen; opknappen; rehabiliteren; renoveren; restaureren; revalideren; terugvinden
remendar fiksen; goedmaken; herstellen; maken; rechtzetten; repareren afwisselen; herzien; in het leven roepen; klusje opknappen; klussen; maken; opkalefateren; opknappen; oplappen; opvijzelen; renoveren; restaureren; scheppen; tot stand brengen; veranderen; verstellen; verwisselen; voor elkaar krijgen; wijzigen
renovar beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; hernieuwen; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren; vernieuwen aflossen; hernieuwen; in goede staat brengen; nieuw leven inblazen; opknappen; opnieuw doen; overdoen; remplaceren; renoveren; restaureren; verbouwen; vernieuwen; vertimmeren; vervangen; verwisselen; wederopbouwen
reorganizar hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen hernieuwen; herstructureren; hervormen; kerk hervormen; nieuw leven inblazen; omvormen; reformeren; reorganiseren; restaureren; saneren; vervormen
reparar beteren; bijwerken; corrigeren; fiksen; goedmaken; hernieuwen; herstellen; herzien; maken; rechtzetten; renoveren; repareren; verbeteren; vernieuwen afwisselen; gezond maken; goed gaan; herstructureren; herzien; het goed maken; hotfix; hotfixpakket; in het leven roepen; maken; rechtzetten; rectificeren; restaureren; scheppen; tot stand brengen; veranderen; verstellen; verwisselen; voor elkaar krijgen; wijzigen
reponerse herstellen; repareren; vernieuwen bekomen; beteren; cureren; genezen; gezond worden; helen; heroveren; leven beteren; opkikkeren; opknappen; restaureren; zich hervinden
restablecer herstellen; repareren; vernieuwen heroveren; hervinden; opnieuw instellen; rechtzetten; rectificeren; restaureren; terugbezorgen; terugvinden
restablecerse herstellen; repareren; vernieuwen beteren; cureren; genezen; genezen van ziekte; gezond maken; gezond worden; helen; heroveren; hervinden; leven beteren; opkikkeren; opknappen; restaureren; revalideren; terugvinden
restaurar fiksen; goedmaken; hernieuwen; herstellen; in orde brengen; in orde maken; maken; rechtzetten; renoveren; repareren; verbeteren; vernieuwen heroveren; in goede staat brengen; opknappen; rechtzetten; rectificeren; renoveren; restaureren; terugzetten; wederopbouwen
sanear hernieuwen; herstellen; renoveren; verbeteren; vernieuwen gezond maken; herstructureren; saneren
- maken; repareren; verbeteren
OtherRelated TranslationsOther Translations
florecer bloeien
ModifierRelated TranslationsOther Translations
modernizar eigentijds; hedendaags; modern

Related Words for "herstellen":


Synonyms for "herstellen":


Antonyms for "herstellen":


Related Definitions for "herstellen":

  1. een schok verwerken1
    • de volgende dag had hij zich van de schrik hersteld1
  2. weer gezond worden1
    • mijn zieke vader is weer helemaal hersteld1
  3. weer in orde brengen, zorgen dat het heel wordt1
    • ze hebben de schade weer snel hersteld1

Wiktionary Translations for herstellen:

herstellen
verb
  1. terug werkend krijgen, repareren
  2. er terug bovenop geraken, weer beter worden
  3. weer invoeren

Cross Translation:
FromToVia
herstellen remendar mend — to repair
herstellen reparación general overhaul — to modernize, repair, renovate, or revise completely
herstellen repuntar; recuperarse rally — To recover strength after a decline in prices
herstellen recuperar recover — intransitive: to get better, regain health
herstellen reparar repair — to restore to good working order
herstellen restaurar restore — To bring back to a previous condition or state
herstellen corregir redresser — Traductions à trier suivant le sens
herstellen reparar; aderezar; restaurar; arreglar refaire — Réparer, raccommoder, rajuster une chose ruinée ou abîmée. (Sens général)
herstellen remediar; reparar; aderezar; restaurar; arreglar remédierporter remède, apporter du remède.
herstellen reformar; adelantar; mejorar; libertar; poner en libertad réformerrétablir dans l’ancienne forme ; donner une meilleure forme à une chose ; la corriger, la rectifier, soit ajouter, soit retrancher.
herstellen reparar; aderezar; restaurar; arreglar réparerremettre en état ce qui endommager.

herstellen form of herstel:

herstel [het ~] nom

  1. het herstel (genezing; beter worden; gezond worden; heling)
    la recuperación; la curación; el mejorarse
  2. het herstel (reparatie; herstelling)
    la reparación; la recuperación; el arreglo; la corrección

Translation Matrix for herstel:

NounRelated TranslationsOther Translations
arreglo herstel; herstelling; reparatie aanpassing; afrekenen; afrekening; afspraak; akkoord; arrangement; bijstelling; compenseren; goedmaken; herbouwing; herstelwerk; overeenkomst; regelgeving; regeling; regularisatie; restauratie; restitueren; schikking; vereffening; vergelijk; vergoeden; verrekening
corrección herstel; herstelling; reparatie correctie; herbouwing; herstelbetaling; herstelling; indemnisatie; rectificatie; restauratie; schade-uitkering; schadeloosstelling; schadevergoeding; uitbetalingen bij schade; verbetering; vergoeding
curación beter worden; genezing; gezond worden; heling; herstel
mejorarse beter worden; genezing; gezond worden; heling; herstel
recuperación beter worden; genezing; gezond worden; heling; herstel; herstelling; reparatie beterschap; herbouwing; herexamen; herstelbetaling; indemnisatie; restauratie; schade-uitkering; schadeloosstelling; schadevergoeding; uitbetalingen bij schade; vergoeding
reparación herstel; herstelling; reparatie herbouwing; herstellingswerk; herstelwerk; herstelwerkzaamheden; reparatiewerk; restauratie; restauratiewerk
VerbRelated TranslationsOther Translations
mejorarse beteren; leven beteren; opkikkeren; opknappen

Related Words for "herstel":


Wiktionary Translations for herstel:


Cross Translation:
FromToVia
herstel desagravio atonement — repair done for the sake of a damaged relationship
herstel recuperación recovery — return to normal health
herstel recuperación recovery — return to former status
herstel restauración restoration — the return of a former monarchy or monarch to power
herstel restablecimiento ErholungPhysiologie: derjenige Vorgang, bei dem sich ein biologischer Organismus nach einer anstrengenden Tätigkeit, aber auch nach Verletzungen oder Krankheiten durch eine Ruhephase wieder regeneriert und Kräfte sammelt
herstel reparación Reparatur — Vorgang, bei dem ein beschädigtes Objekt in einen Zustand zurückversetzt wird, in dem es die ihm zugedachte Funktion erfüllen kann