Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. hozen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for hozen from Dutch to Spanish

hozen:

hozen verbe (hoos, hoost, hoosde, hoosden, gehoosd)

  1. hozen (uithoren)
  2. hozen (leeghozen; uitscheppen)
    sacar; aclarar; achicar

Conjugations for hozen:

o.t.t.
  1. hoos
  2. hoost
  3. hoost
  4. hozen
  5. hozen
  6. hozen
o.v.t.
  1. hoosde
  2. hoosde
  3. hoosde
  4. hoosden
  5. hoosden
  6. hoosden
v.t.t.
  1. heb gehoosd
  2. hebt gehoosd
  3. heeft gehoosd
  4. hebben gehoosd
  5. hebben gehoosd
  6. hebben gehoosd
v.v.t.
  1. had gehoosd
  2. had gehoosd
  3. had gehoosd
  4. hadden gehoosd
  5. hadden gehoosd
  6. hadden gehoosd
o.t.t.t.
  1. zal hozen
  2. zult hozen
  3. zal hozen
  4. zullen hozen
  5. zullen hozen
  6. zullen hozen
o.v.t.t.
  1. zou hozen
  2. zou hozen
  3. zou hozen
  4. zouden hozen
  5. zouden hozen
  6. zouden hozen
diversen
  1. hoos!
  2. hoost!
  3. gehoosd
  4. hozend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for hozen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
achicar hozen; leeghozen; uithoren; uitscheppen de kop indrukken; geringschatten; kleiner maken; minachten; minimaliseren; neerkijken op; onderdrukken; verachten; verkleinen
aclarar hozen; leeghozen; uitscheppen accentueren; begrijpelijk maken; belichten; beschijnen; met licht beschijnen; nader verklaren; ontvouwen; ophelderen; opklaren; toelichten; uitdunnen; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken; verhelderen; verklaren; verlichten; wegkappen
sacar hozen; leeghozen; uitscheppen aanrekenen; aanwrijven; aftappen; afzetten; berispen; beschuldigen; blameren; eruit nemen; extraheren; gispen; kennis opdoen; laken; laten zien; leren; lichten; loshalen; loskrijgen; losmaken; lostornen; meekrijgen; meepikken; naar boven trekken; naar buiten halen; nadragen; nijpen; omhoog rukken; omhoog trekken; oppikken; opspelen; opspelen kaartspel; opsteken; pop-bewerking uitvoeren; tappen; te voorschijn halen; tevoorschijn brengen; tevoorschijn halen; tevoorschijn trekken; tornen; uithalen; uittrekken; verwijten; voor de dag halen; voor de voeten gooien; voorhouden

Wiktionary Translations for hozen:

hozen
verb
  1. water uit een boot scheppen

Cross Translation:
FromToVia
hozen sacar; extraer puiser — Prendre de l’eau dans un puits, dans une rivière, à une source, etc.