Dutch
Detailed Translations for iets afhandelen from Dutch to Spanish
iets afhandelen:
-
iets afhandelen (behandelen)
Translation Matrix for iets afhandelen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
despachar | afgeven; afleveren; aflevering | |
tratar | proberen; trachten | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
despachar | behandelen; iets afhandelen | beroeren; bewegen; demonteren; herstellen; iets verplaatsen; in beweging brengen; in orde brengen; in orde maken; ontheffen; ontmantelen; ontslaan; onttakelen; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen; uitklaren; uitsturen; verhuizen; verkassen; verleggen; verzenden; wegsturen; wegzenden |
tramitar | behandelen; iets afhandelen | zorgdragen voor iemand |
tratar | behandelen; iets afhandelen | aanpakken; aanvatten; behandelen; bejegenen; betrachten; onder behandeling nemen; onderuithalen; pogen; proberen; tekkelen; trachten; verzorgen |