Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. in rekening brengen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for in rekening brengen from Dutch to Spanish

in rekening brengen:

in rekening brengen verbe (breng in rekening, brengt in rekening, bracht in rekening, brachten in rekening, in rekening gebracht)

  1. in rekening brengen (factureren)
    facturar; cobrar; cargar

Conjugations for in rekening brengen:

o.t.t.
  1. breng in rekening
  2. brengt in rekening
  3. brengt in rekening
  4. brengen in rekening
  5. brengen in rekening
  6. brengen in rekening
o.v.t.
  1. bracht in rekening
  2. bracht in rekening
  3. bracht in rekening
  4. brachten in rekening
  5. brachten in rekening
  6. brachten in rekening
v.t.t.
  1. heb in rekening gebracht
  2. hebt in rekening gebracht
  3. heeft in rekening gebracht
  4. hebben in rekening gebracht
  5. hebben in rekening gebracht
  6. hebben in rekening gebracht
v.v.t.
  1. had in rekening gebracht
  2. had in rekening gebracht
  3. had in rekening gebracht
  4. hadden in rekening gebracht
  5. hadden in rekening gebracht
  6. hadden in rekening gebracht
o.t.t.t.
  1. zal in rekening brengen
  2. zult in rekening brengen
  3. zal in rekening brengen
  4. zullen in rekening brengen
  5. zullen in rekening brengen
  6. zullen in rekening brengen
o.v.t.t.
  1. zou in rekening brengen
  2. zou in rekening brengen
  3. zou in rekening brengen
  4. zouden in rekening brengen
  5. zouden in rekening brengen
  6. zouden in rekening brengen
en verder
  1. is in rekening gebracht
  2. zijn in rekening gebracht
diversen
  1. breng in rekening!
  2. brengt in rekening!
  3. in rekening gebracht
  4. in rekening brengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

in rekening brengen [znw.] nom

  1. in rekening brengen

Translation Matrix for in rekening brengen:

NounRelated TranslationsOther Translations
cargar belasting; bevrachting; laden; vracht
cargar en cuenta in rekening brengen
cobrar innen
VerbRelated TranslationsOther Translations
cargar factureren; in rekening brengen beladen; belasten; bevrachten; inladen; laden; op iets laden; opdragen; opladen; opladen elektriciteit; opnieuw laden; plomberen; sjouwen; torsen; uploaden; vullen; zeulen
cobrar factureren; in rekening brengen aanroeren; aanstippen; casseren; even aanraken; geld in ontvangst nemen; herkrijgen; in geld omzetten; incasseren; innen; kapitaliseren; terugkrijgen; verkrijgen; verwerven; verzilveren; weerkrijgen
facturar factureren; in rekening brengen

Wiktionary Translations for in rekening brengen:


Cross Translation:
FromToVia
in rekening brengen facturar invoice — to bill

External Machine Translations:

Related Translations for in rekening brengen