Dutch
Detailed Translations for inlaten from Dutch to Spanish
inlaten:
-
inlaten
Conjugations for inlaten:
o.t.t.
- laat in
- laat in
- laat in
- laten in
- laten in
- laten in
o.v.t.
- liet in
- liet in
- liet in
- lieten in
- lieten in
- lieten in
v.t.t.
- heb ingelaten
- hebt ingelaten
- heeft ingelaten
- hebben ingelaten
- hebben ingelaten
- hebben ingelaten
v.v.t.
- had ingelaten
- had ingelaten
- had ingelaten
- hadden ingelaten
- hadden ingelaten
- hadden ingelaten
o.t.t.t.
- zal inlaten
- zult inlaten
- zal inlaten
- zullen inlaten
- zullen inlaten
- zullen inlaten
o.v.t.t.
- zou inlaten
- zou inlaten
- zou inlaten
- zouden inlaten
- zouden inlaten
- zouden inlaten
diversen
- laat in!
- laat in!
- ingelaten
- inlatend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for inlaten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
admitir | inlaten | afrekenen; beamen; bekennen; belonen; betalen; bevestigen; bezoldigen; billijken; binnen laten; binnenlaten; dokken; dulden; gedogen; goedkeuren; gunnen; gunst verlenen; honoreren; iets als lof zeggen; iets toekennen; inwilligen; laten; naarbinnen laten; nageven; onderschrijven; permitteren; salariëren; staven; toebedelen; toegang verschaffen; toekennen; toelaten; toestaan; toewijzen; tolereren; vergunnen; verlenen |
dejar entrar | inlaten | iemand toelaten; naar binnen laten; toegang verschaffen; toelaten |
External Machine Translations: