Dutch
Detailed Translations for intrigeren from Dutch to Spanish
intrigeren:
-
intrigeren (fascineren; boeien)
-
intrigeren (konkelen; kuipen)
contribuir; intrigar; aportar; enredar; hacer entrar-
contribuir verbe
-
intrigar verbe
-
aportar verbe
-
enredar verbe
-
hacer entrar verbe
-
Conjugations for intrigeren:
o.t.t.
- intrigeer
- intrigeert
- intrigeert
- intrigeren
- intrigeren
- intrigeren
o.v.t.
- intrigeerde
- intrigeerde
- intrigeerde
- intrigeerden
- intrigeerden
- intrigeerden
v.t.t.
- ben geïntrigeerd
- bent geïntrigeerd
- is geïntrigeerd
- zijn geïntrigeerd
- zijn geïntrigeerd
- zijn geïntrigeerd
v.v.t.
- was geïntrigeerd
- was geïntrigeerd
- was geïntrigeerd
- waren geïntrigeerd
- waren geïntrigeerd
- waren geïntrigeerd
o.t.t.t.
- zal intrigeren
- zult intrigeren
- zal intrigeren
- zullen intrigeren
- zullen intrigeren
- zullen intrigeren
o.v.t.t.
- zou intrigeren
- zou intrigeren
- zou intrigeren
- zouden intrigeren
- zouden intrigeren
- zouden intrigeren
en verder
- heb geïntigreerd
- hebt geïntigreerd
- heeft geïntigreerd
- hebben geïntigreerd
- hebben geïntigreerd
- hebben geïntigreerd
diversen
- intrigeer!
- intrigeert!
- geïntrigeerd
- intrigerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for intrigeren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
aportar | erin brengen; inbrengen | |
contribuir | erin brengen; inbrengen | |
fascinar | aantrekken; bekoren; charmeren | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
aportar | intrigeren; konkelen; kuipen | bijdragen; iets in te brengen hebben; inbrengen; meehelpen |
contribuir | intrigeren; konkelen; kuipen | assisteren; bijdragen; handreiken; iets in te brengen hebben; inbrengen; insturen; inzenden; meehelpen |
enredar | intrigeren; konkelen; kuipen | aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; compliceren; ingewikkeld maken; moeilijk maken; neppen; obsederen; omlijnen; oppoken; opstoken; poken; sjoemelen; stoken; verwikkelen |
fascinar | boeien; fascineren; intrigeren | beheksen; bekoren; betoveren; betrappen; bevallen; obsederen; snappen |
hacer entrar | intrigeren; konkelen; kuipen | |
intrigar | boeien; fascineren; intrigeren; konkelen; kuipen | benieuwen; obsederen |
Wiktionary Translations for intrigeren:
External Machine Translations: