Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. kenschets:
  2. kenschetsen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kenschets from Dutch to Spanish

kenschets:


kenschetsen:

kenschetsen verbe (kenschets, kenschetst, kenschetste, kenschetsten, gekenschetst)

  1. kenschetsen (karakteriseren; kenmerken; typeren)
  2. kenschetsen (karakteriseren; kenmerken; tekenen; typeren)

Conjugations for kenschetsen:

o.t.t.
  1. kenschets
  2. kenschetst
  3. kenschetst
  4. kenschetsen
  5. kenschetsen
  6. kenschetsen
o.v.t.
  1. kenschetste
  2. kenschetste
  3. kenschetste
  4. kenschetsten
  5. kenschetsten
  6. kenschetsten
v.t.t.
  1. heb gekenschetst
  2. hebt gekenschetst
  3. heeft gekenschetst
  4. hebben gekenschetst
  5. hebben gekenschetst
  6. hebben gekenschetst
v.v.t.
  1. had gekenschetst
  2. had gekenschetst
  3. had gekenschetst
  4. hadden gekenschetst
  5. hadden gekenschetst
  6. hadden gekenschetst
o.t.t.t.
  1. zal kenschetsen
  2. zult kenschetsen
  3. zal kenschetsen
  4. zullen kenschetsen
  5. zullen kenschetsen
  6. zullen kenschetsen
o.v.t.t.
  1. zou kenschetsen
  2. zou kenschetsen
  3. zou kenschetsen
  4. zouden kenschetsen
  5. zouden kenschetsen
  6. zouden kenschetsen
en verder
  1. ben gekenschetst
  2. bent gekenschetst
  3. is gekenschetst
  4. zijn gekenschetst
  5. zijn gekenschetst
  6. zijn gekenschetst
diversen
  1. kenschets!
  2. kenschetst!
  3. gekenschetst
  4. kenschetsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kenschetsen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
caracterizar karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; tekenen; typeren aftekenen; contrasteren; paraferen; uitbeelden; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; verbeelden; verpersonificeren; vertolken; verwoorden
describir karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; tekenen; typeren afschilderen; bepalen; beschrijven; definiëren; doen lijken; omschrijven; schetsen; weergeven
distinguir karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; tekenen; typeren aankijken; aanschouwen; bekijken; bemerken; beseffen; differentiëren; doorzien; een ereteken geven; gadeslaan; gewaarworden; horen; inzien; kijken; merken; observeren; onderkennen; onderscheid maken; onderscheiden; ontwaren; opmerken; realiseren; signaleren; staren; te zien krijgen; toeschouwen; turen; uit elkaar houden; uiteenhouden; van elkaar onderscheiden; voelen; waarnemen; zien
tipificar karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; tekenen; typeren

Related Words for "kenschetsen":


Wiktionary Translations for kenschetsen:


Cross Translation:
FromToVia
kenschetsen caracterizar; marcar; señalar; formar; moldear zeichnen — (transitiv) etwas mit einem oder mehreren Zeichen versehen