Dutch
Detailed Translations for kleunen from Dutch to Spanish
kleunen:
-
kleunen
Conjugations for kleunen:
o.t.t.
- kleun
- kleunt
- kleunt
- kleunen
- kleunen
- kleunen
o.v.t.
- kleunde
- kleunde
- kleunde
- kleunden
- kleunden
- kleunden
v.t.t.
- heb gekleund
- hebt gekleund
- heeft gekleund
- hebben gekleund
- hebben gekleund
- hebben gekleund
v.v.t.
- had gekleund
- had gekleund
- had gekleund
- hadden gekleund
- hadden gekleund
- hadden gekleund
o.t.t.t.
- zal kleunen
- zult kleunen
- zal kleunen
- zullen kleunen
- zullen kleunen
- zullen kleunen
o.v.t.t.
- zou kleunen
- zou kleunen
- zou kleunen
- zouden kleunen
- zouden kleunen
- zouden kleunen
diversen
- kleun!
- kleunt!
- gekleund
- kleunend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kleunen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
impugnar | aanvechten; bestrijden; betwisten | |
luchar | strijden; vechten | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
combatir | kleunen | bakkeleien; bekampen; bestrijden; bevechten; duelleren; een strijd houden; kampen; knokken; matten; strijd voeren; strijden; vechten |
impugnar | kleunen | aanvechten; bakkeleien; bestrijden; betwisten; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten |
lidiar | kleunen | |
luchar | kleunen | bakkeleien; bekampen; bestrijden; bevechten; duelleren; een strijd houden; kampen; knokken; matten; met iemand worstelen; strijd voeren; strijden; vechten; worstelen |
luchar contra | kleunen | bakkeleien; bekampen; bestrijden; bevechten; duelleren; kampen; knokken; matten; opboksen; strijden tegen; vechten; vechten tegen |
sufragar | kleunen |
External Machine Translations: