Noun | Related Translations | Other Translations |
cortar
|
|
afhakken; afhouwen; afknippen; afsnijden; kappen; omhakken; vellen
|
podar
|
|
besnoeiing; snoeiing
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
afeitar
|
kort knippen; kort maken; korten
|
scheren
|
cortar
|
kort knippen; kort maken; korten
|
afbreken; afhakken; afhouwen; afkappen; afknippen; afknotten; afsluiten; afsnijden; bijknippen; coifferen; concluderen; couperen; creneleren; dichtdoen; doen ophouden; doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doorknippen; doormidden hakken; doorsnijden; een beetje knippen; een gevolgtrekking maken; fijnhakken; grootspreken; hakken; in stukken hakken; in tweeën houwen; insnijden; kappen; kleinhakken; kleinmaken; klieven; kloven; knippen; lossnijden; omhouwen; onderbreken; opensnijden; opmaken uit; opscheppen; opsnijden; scheiden; snijden; snoeven; splitsen; uit elkaar halen; uiteenhalen; uitknippen; wegknippen; wegsnijden; wegsnoeien
|
esquilar
|
kort knippen; kort maken; korten
|
|
perfilar
|
kort knippen; kort maken; korten
|
afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omlijnen; profileren
|
podar
|
kort knippen; kort maken; korten
|
besnoeien; knippen; snoeien; trimmen; wegknippen; wegsnijden; wegsnoeien
|
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
cortar
|
|
knippen
|