Dutch
Detailed Translations for kringel from Dutch to Spanish
kringel:
-
kringel (kringvormig; kring)
-
kringel (cirkeltje; kringetje)
Translation Matrix for kringel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
anillo | kring; kringel; kringvormig | cirkel; kring; ring; rondje; soort sieraad |
aro | kring; kringel; kringvormig | haarband; haarlint; hoelahoep; hoelahoepel; hoepel; lint |
circulito | cirkeltje; kringel; kringetje | |
cordón circunvalatorio | kring; kringel; kringvormig | aaneenschakeling; ambachtsgilde; bond; cirkel; club; gilde; keten; ketting; kring; orde; organisatie; snoer; sociëteit; soos; unie; vakgenootschap; vereniging |
corillo | cirkeltje; kringel; kringetje | krul; krulvorm |
círculo | kring; kringel; kringvormig | aaneenschakeling; bond; cirkel; cirkelvorm; club; gilde; keten; ketting; kring; orde; organisatie; rondje; snoer; societiet; sociëteit; soos; unie; vereniging |
esfera | kring; kringel; kringvormig | aaneenschakeling; harses; keten; ketting; snoer; wijzerplaat |
halo | kring; kringel; kringvormig | aaneenschakeling; aureool; halo; heiligenschijn; keten; ketting; lichtkrans; mandorla; snoer; stralenkrans; stralenkroon |
Related Words for "kringel":
kringelen:
-
kringelen (in kringetjes ronddraaien)
serpentear-
serpentear verbe
-
Conjugations for kringelen:
o.t.t.
- kringel
- kringelt
- kringelt
- kringelen
- kringelen
- kringelen
o.v.t.
- kringelde
- kringelde
- kringelde
- kringelden
- kringelden
- kringelden
v.t.t.
- ben gekringeld
- bent gekringeld
- is gekringeld
- zijn gekringeld
- zijn gekringeld
- zijn gekringeld
v.v.t.
- was gekringeld
- was gekringeld
- was gekringeld
- waren gekringeld
- waren gekringeld
- waren gekringeld
o.t.t.t.
- zal kringelen
- zult kringelen
- zal kringelen
- zullen kringelen
- zullen kringelen
- zullen kringelen
o.v.t.t.
- zou kringelen
- zou kringelen
- zou kringelen
- zouden kringelen
- zouden kringelen
- zouden kringelen
en verder
- heeft gekringeld
- hebben gekringeld
diversen
- kringel!
- kringelt!
- gekringeld
- kringelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kringelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
serpentear | in kringetjes ronddraaien; kringelen | deinen; fluctueren; golven; herhaald krommen; kronkelen; omwisselen; rondslingeren; slingeren; twisten; variëren; wiegelen; wisselen |