Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. laten vallen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for laten vallen from Dutch to Spanish

laten vallen:

laten vallen verbe (laat vallen, liet vallen, lieten vallen, laten vallen)

  1. laten vallen (dumpen)

Conjugations for laten vallen:

o.t.t.
  1. laat vallen
  2. laat vallen
  3. laat vallen
  4. laten vallen
  5. laten vallen
  6. laten vallen
o.v.t.
  1. liet vallen
  2. liet vallen
  3. liet vallen
  4. lieten vallen
  5. lieten vallen
  6. lieten vallen
v.t.t.
  1. heb laten vallen
  2. hebt laten vallen
  3. heeft laten vallen
  4. hebben laten vallen
  5. hebben laten vallen
  6. hebben laten vallen
v.v.t.
  1. had laten vallen
  2. had laten vallen
  3. had laten vallen
  4. hadden laten vallen
  5. hadden laten vallen
  6. hadden laten vallen
o.t.t.t.
  1. zal laten vallen
  2. zult laten vallen
  3. zal laten vallen
  4. zullen laten vallen
  5. zullen laten vallen
  6. zullen laten vallen
o.v.t.t.
  1. zou laten vallen
  2. zou laten vallen
  3. zou laten vallen
  4. zouden laten vallen
  5. zouden laten vallen
  6. zouden laten vallen
diversen
  1. laat vallen!
  2. laat vallen!
  3. laten vallen
  4. vallen latend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for laten vallen:

NounRelated TranslationsOther Translations
hacer bajar laten zakken; neerlaten
hacer descender laten zakken; neerlaten
VerbRelated TranslationsOther Translations
dejar abajo dumpen; laten vallen
dejar caer dumpen; laten vallen afzien van rechtsvervolging; seponeren
dejar descender dumpen; laten vallen
hacer bajar dumpen; laten vallen afzetten; laten uitstappen; omlaaghelpen
hacer descender dumpen; laten vallen

Wiktionary Translations for laten vallen:


Cross Translation:
FromToVia
laten vallen dejar caer drop — to allow to fall from one's grasp

Related Translations for laten vallen