Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. lepelen:
  2. lepel:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for lepelen from Dutch to Spanish

lepelen:

lepelen verbe (lepel, lepelt, lepelde, lepelden, gelepeld)

  1. lepelen (scheppen)

Conjugations for lepelen:

o.t.t.
  1. lepel
  2. lepelt
  3. lepelt
  4. lepelen
  5. lepelen
  6. lepelen
o.v.t.
  1. lepelde
  2. lepelde
  3. lepelde
  4. lepelden
  5. lepelden
  6. lepelden
v.t.t.
  1. heb gelepeld
  2. hebt gelepeld
  3. heeft gelepeld
  4. hebben gelepeld
  5. hebben gelepeld
  6. hebben gelepeld
v.v.t.
  1. had gelepeld
  2. had gelepeld
  3. had gelepeld
  4. hadden gelepeld
  5. hadden gelepeld
  6. hadden gelepeld
o.t.t.t.
  1. zal lepelen
  2. zult lepelen
  3. zal lepelen
  4. zullen lepelen
  5. zullen lepelen
  6. zullen lepelen
o.v.t.t.
  1. zou lepelen
  2. zou lepelen
  3. zou lepelen
  4. zouden lepelen
  5. zouden lepelen
  6. zouden lepelen
diversen
  1. lepel!
  2. lepelt!
  3. gelepeld
  4. lepelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for lepelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
comer con cuchara lepelen; scheppen

Related Words for "lepelen":


lepelen form of lepel:

lepel [de ~ (m)] nom

  1. de lepel (eetlepel)
    la cuchara; el cucharón

Translation Matrix for lepel:

NounRelated TranslationsOther Translations
cuchara eetlepel; lepel; opscheplepel scheplepel; soeplepel
cucharón eetlepel; lepel; opscheplepel grijper; grote lepel; pollepel; scheplepel; soeplepel

Related Words for "lepel":


Related Definitions for "lepel":

  1. eetgerei waarmee je soep eet1
    • vorken, lepels en messen vormen het bestek1

Wiktionary Translations for lepel:


Cross Translation:
FromToVia
lepel cuchara LöffelBesteck zum Schöpfen und Rühren von Flüssigkeiten, insbesondere von Breien, Getränken, Mus, Suppen und Soßen
lepel cuchara spoon — scooped utensil for eating (or serving)
lepel cucharada spoonful — amount a spoon will hold