Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- lonend:
- lonen:
-
Wiktionary:
- lonen → pagar, redituar, valer la pena, salir a cuenta, recompensar, galardonar, valer, tener valor
Dutch
Detailed Translations for lonend from Dutch to Spanish
lonend:
-
lonend (winstgevend; lucratief; rendabel; vruchtbaar; produktief; voordelig; profijtelijk)
-
lonend (de moeite waard)
Translation Matrix for lonend:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
productivo | lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend | productief; produktief |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
lucrativo | de moeite waard; lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend | bruikbaar; corpulent; dik; gezet; lijvig; nuttig; praktisch; voordelig; zwaarlijvig |
rentable | de moeite waard; lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend | bruikbaar; nuttig; praktisch; voordelig |
vale la pena | de moeite waard; lonend |
lonend form of lonen:
-
lonen
pagar; retribuir; atender; recompensar; remunerar; gratificar-
pagar verbe
-
retribuir verbe
-
atender verbe
-
recompensar verbe
-
remunerar verbe
-
gratificar verbe
-
Conjugations for lonen:
o.t.t.
- loon
- loont
- loont
- lonen
- lonen
- lonen
o.v.t.
- loonde
- loonde
- loonde
- loonden
- loonden
- loonden
v.t.t.
- heb geloond
- hebt geloond
- heeft geloond
- hebben geloond
- hebben geloond
- hebben geloond
v.v.t.
- had geloond
- had geloond
- had geloond
- hadden geloond
- hadden geloond
- hadden geloond
o.t.t.t.
- zal lonen
- zult lonen
- zal lonen
- zullen lonen
- zullen lonen
- zullen lonen
o.v.t.t.
- zou lonen
- zou lonen
- zou lonen
- zouden lonen
- zouden lonen
- zouden lonen
diversen
- loon!
- loont!
- geloond
- lonend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for lonen:
Related Words for "lonen":
Wiktionary Translations for lonen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lonen | → pagar; redituar; valer la pena; salir a cuenta | ↔ pay — to be profitable |
• lonen | → recompensar; galardonar | ↔ récompenser — donner une récompense, faire du bien à quelqu’un en reconnaissance de quelque service, ou en faveur de quelque bonne action. |
• lonen | → valer; tener valor | ↔ valoir — Être d’un certain prix, avoir un certain mérite (sens général) |