Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. machtiging:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for machtiging from Dutch to Spanish

machtiging:

machtiging [de ~ (v)] nom

  1. de machtiging (autorisatie; volmacht; toestemming; fiat)
    el consentimiento; el permiso; la licencia; el poder; la autorización; el pase; la aprobación; la escolta
  2. de machtiging (autorisatie; toestemming; fiat)
    la autorización; la adversidad; la desgracia
  3. de machtiging
    el permiso

Translation Matrix for machtiging:

NounRelated TranslationsOther Translations
adversidad autorisatie; fiat; machtiging; toestemming behoeftigheid; ellende; kommer; kwel; malheur; misère; moeilijkheden; nood; noodwendigheid; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslagen
aprobación autorisatie; fiat; machtiging; toestemming; volmacht akkoord; bekrachtiging; bijval; content; fiat; genoegen; goedkeuring; goedkeuringsactiviteit; goedvinden; halen; instemmen met; instemming; permissie; ratificering; sanctie; tevredenheid; toelating; toestemming; vrijbrief; welbevinden
autorización autorisatie; fiat; machtiging; toestemming; volmacht accoord; akkoord; autorisatie; bekrachtiging; bevestiging; bevoegd zijn; bevoegdheid; fiat; geven van volmacht; goedkeuring; goedvinden; instemming; lastbrief; lastgeving; licentie; mandaat; permissie; procuratie; toestemming; vergunning; volmacht; vrijbrief; welbevinden
consentimiento autorisatie; fiat; machtiging; toestemming; volmacht accoord; akkoord; believen; bereidverklaring; bijstand; content; fiat; gegevensverstrekking; genoegen; goeddunken; goedkeuring; goedvinden; hulp; instemming; maatschappelijke hulpverlening; ondersteuning; permissie; steun; tevredenheid; toestemming; verklaring van bereidheid; verstrekking; vrijbrief; welbevinden
desgracia autorisatie; fiat; machtiging; toestemming beproeving; bezoeking; ellende; ergernis; gelazer; gemekker; gezanik; gezeur; grief; kommer; kwel; kwelling; leed; malheur; misère; moeilijkheden; narigheid; nood; ongeluk; ongenade; ongunst; onheil; onspoed; pech; pijn; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; temptatie; terugslag; terugslagen; trammelant
escolta autorisatie; fiat; machtiging; toestemming; volmacht begeleiding; escorte; geleide; stoet; supervisie; vergezellen; volgstoet; vrijbrief
licencia autorisatie; fiat; machtiging; toestemming; volmacht akkoord; brevet; goedkeuring; instemming; licentie; vergunning; vrijbrief
pase autorisatie; fiat; machtiging; toestemming; volmacht bergpas; geleidebiljet; licentie; pas; pasje; schrede; stap; vergunning; vrijbrief
permiso autorisatie; fiat; machtiging; toestemming; volmacht afspraak; akkoord; fiat; gegevensverstrekking; goedkeuring; goedvinden; instemming; licentie; overeenkomst; permissie; regeling; schikking; snipperdag; toestemming; vakantie; vergunning; verlof; verlofbrief; verlofjaar; verloftijd; verstrekking; vrijbrief
poder autorisatie; fiat; machtiging; toestemming; volmacht autoriteit; capaciteit; geven van volmacht; gezag; gouvernement; heerschappij; kabinet; kracht; lastbrief; lastgeving; licentie; macht; machtigingsformulier; mandaat; procuratie; regering; vergunning; vermogen; volmacht
VerbRelated TranslationsOther Translations
poder iets mogen; mogen

Related Words for "machtiging":


Wiktionary Translations for machtiging:


Cross Translation:
FromToVia
machtiging autorización authorization — act of authorizing
machtiging autorización authorization — formal sanction, permission or warrant
machtiging autorización; permiso autorisationaction d’autoriser.

Related Translations for machtiging