Home ->Dictionaries ->Dutch/Spanish ->Translate materialen

Translate materialen from Dutch to Spanish

Summary

Dutch to Spanish: more detail...

materialen:
- accesorios; utensilios; avíos; enseres; ingredientes
materiaal:
- material; chismes; cosa; substancia; útiles; artículos; menesters; enseres; material básico; artículo
Wiktionary:
- materiaal → material
- materiaal → material

Dutch

Detailed Translations for materialen from Dutch to Spanish

materialen:

materialen [de ~] nom, pluriel

de materialen (benodigdheden)
el accesorios; el utensilios; el avíos; el enseres; el ingredientes
- accesorios [el ~] nom
- utensilios [el ~] nom
- avíos [el ~] nom
- enseres [el ~] nom
- ingredientes [el ~] nom

Translation Matrix for materialen:

Noun	Related Translations	Other Translations
accesorios	benodigdheden; materialen	accessoires; hulpstukken; toebehoren
avíos	benodigdheden; materialen
enseres	benodigdheden; materialen	ameublement; benodigdheid; gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; inventaris; materiaal; meubelen; meubels; meubilair; meubilering; werktuig; werktuigen
ingredientes	benodigdheden; materialen
utensilios	benodigdheden; materialen

Related Words for "materialen":

materiaal

materialen form of materiaal:

materiaal [het ~] nom

het materiaal (goedje; spul)
el material; el chismes; la cosa; la substancia
- material [el ~] nom
- chismes [el ~] nom
- cosa [la ~] nom
- substancia [la ~] nom
het materiaal (benodigdheid)
el útiles; el artículos; el menesters; el enseres
- útiles [el ~] nom
- artículos [el ~] nom
- menesters [el ~] nom
- enseres [el ~] nom
het materiaal (bouwstof; grondstof)
el material básico; el artículo
- material básico [el ~] nom
- artículo [el ~] nom

Translation Matrix for materiaal:

Noun	Related Translations	Other Translations
artículo	bouwstof; grondstof; materiaal	artikel; beding; clausule; ding; essay; goed; hoofdwoord; item; lemma; lidwoord; object; verhandeling; voorwerp; zaak; zinsnede
artículos	benodigdheid; materiaal	artikelen; koopwaar; lidwoorden; voorwerpen; waar
chismes	goedje; materiaal; spul	achterklap; apekool; babbeltje; dingen; flauwekul; gebabbel; gebeuzel; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; gekwebbel; geleuter; gepraat; geroddel; gezwam; gezwets; goedje; humbug; klap; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kout; kul; kwaadsprekerij; larie; laster; lastering; lasterpraatje; nonsens; praatje; praatjes; rimram; roddel; roddelpraat; roddels; spullen; stof tot gepraat; waanzin; waar; zaakjes; zaken; zwartmaken
cosa	goedje; materiaal; spul	aangelegenheid; affaire; artikel; ding; geval; goed; item; kwestie; object; voorwerp; winkel; winkelzaak; zaak
enseres	benodigdheid; materiaal	ameublement; benodigdheden; gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; inventaris; materialen; meubelen; meubels; meubilair; meubilering; werktuig; werktuigen
material	goedje; materiaal; spul	materieel; uitrustingsstuk
material básico	bouwstof; grondstof; materiaal	basiselement; basismateriaal
menesters	benodigdheid; materiaal
substancia	goedje; materiaal; spul
útiles	benodigdheid; materiaal
Not Specified	Related Translations	Other Translations
artículo		bericht
Modifier	Related Translations	Other Translations
material		koel; materieel; nuchter; stoffelijk; zakelijk

Related Words for "materiaal":

materialen

Related Definitions for "materiaal":

dat waarmee je iets kunt maken¹
- welke materialen gebruik je voor het bouwen van een huis?¹

Wiktionary Translations for materiaal:

materiaal

noun

een tastbare stof
- materiaal → material

Cross Translation:

From	To	Via
• materiaal	→ material	↔ material — matter
• materiaal	→ material	↔ matériau — À trier

¹Muiswerk Woordenboek