Dutch
Detailed Translations for merken from Dutch to Spanish
merken:
-
merken (aankruisen)
-
merken (bekrachtigen; certificeren; waarmerken; bestempelen)
acreditar; ratificar; observar; señalar; ver; sellar; percatarse de; precintar; rubricar; pegar un sello-
acreditar verbe
-
ratificar verbe
-
observar verbe
-
señalar verbe
-
ver verbe
-
sellar verbe
-
percatarse de verbe
-
precintar verbe
-
rubricar verbe
-
pegar un sello verbe
-
-
merken (bespeuren; zien; voelen; waarnemen; gewaarworden; bemerken; ontwaren)
darse cuenta de; observar; percibir; entrever; advertir-
darse cuenta de verbe
-
observar verbe
-
percibir verbe
-
entrever verbe
-
advertir verbe
-
-
merken (waarnemen; zien; observeren; bekijken; gewaarworden; gadeslaan; horen; signaleren; voelen)
ver; notar; observar; estar presente; percibir; contemplar; distinguir-
ver verbe
-
notar verbe
-
observar verbe
-
estar presente verbe
-
percibir verbe
-
contemplar verbe
-
distinguir verbe
-
-
merken (bemerken; opmerken; waarnemen; signaleren; gewaarworden)
constatar; notar; darse cuenta de; advertir; señalar; distinguir; percibir; observar; percatarse de-
constatar verbe
-
notar verbe
-
darse cuenta de verbe
-
advertir verbe
-
señalar verbe
-
distinguir verbe
-
percibir verbe
-
observar verbe
-
percatarse de verbe
-
Conjugations for merken:
o.t.t.
- merk
- merkt
- merkt
- merken
- merken
- merken
o.v.t.
- merkte
- merkte
- merkte
- merkten
- merkten
- merkten
v.t.t.
- heb gemerkt
- hebt gemerkt
- heeft gemerkt
- hebben gemerkt
- hebben gemerkt
- hebben gemerkt
v.v.t.
- had gemerkt
- had gemerkt
- had gemerkt
- hadden gemerkt
- hadden gemerkt
- hadden gemerkt
o.t.t.t.
- zal merken
- zult merken
- zal merken
- zullen merken
- zullen merken
- zullen merken
o.v.t.t.
- zou merken
- zou merken
- zou merken
- zouden merken
- zouden merken
- zouden merken
en verder
- ben gemerkt
- bent gemerkt
- is gemerkt
- zijn gemerkt
- zijn gemerkt
- zijn gemerkt
diversen
- merk!
- merkt!
- gemerkt
- merkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for merken:
Related Words for "merken":
Synonyms for "merken":
Related Definitions for "merken":
Wiktionary Translations for merken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• merken | → delinear; dibujar | ↔ zeichnen — (transitiv) eine bildliche Darstellung mittels Stift, Kohle, Kreide und Ähnlichem oder mittels stiftbasierter Eingabegeräte (Touchpens), virtuellem Stift beziehungsweise Mausklick vornehmlich in Linien und Strichen von etwas oder jemandem (künstlerisch) anfertigen, welche sich letztlich |
• merken | → caracterizar; marcar; señalar; formar; moldear | ↔ zeichnen — (transitiv) etwas mit einem oder mehreren Zeichen versehen |
• merken | → advertir; notar; observar; distinguir | ↔ apercevoir — Remarquer une chose qui avait échappé d’abord. |
• merken | → designar; adscribir | ↔ désigner — Traduction à trier |
• merken | → marcar; señalar | ↔ marquer — Distinguer une chose d’une autre au moyen d’une marque. (Sens général). |
• merken | → percibir; cobrar | ↔ percevoir — Traductions à trier suivant le sens |
• merken | → captar; comprender | ↔ saisir — Discerner, comprendre. |
merk:
-
het merk (merknaam)
– naam die een fabrikant aan een produkt geeft 1 -
het merk (handelsmerk; label)
-
het merk (merkteken; eigenschap; kenmerk)
-
het merk (maak)
– naam die een fabrikant aan een produkt geeft 1 -
het merk