Dutch
Detailed Translations for met bont afzetten from Dutch to Spanish
met bont afzetten:
-
met bont afzetten
Conjugations for met bont afzetten:
o.t.t.
- zet af met bont
- zet af met bont
- zet af met bont
- zetten af met bont
- zetten af met bont
- zetten af met bont
o.v.t.
- zette af met bont
- zette af met bont
- zette af met bont
- zetten af met bont
- zetten af met bont
- zetten af met bont
v.t.t.
- ben afgezet met bont
- bent afgezet met bont
- is afgezet met bont
- zijn afgezet met bont
- zijn afgezet met bont
- zijn afgezet met bont
v.v.t.
- was afgezet met bont
- was afgezet met bont
- was afgezet met bont
- waren afgezet met bont
- waren afgezet met bont
- waren afgezet met bont
o.t.t.t.
- zal met bont afzetten
- zult met bont afzetten
- zal met bont afzetten
- zullen met bont afzetten
- zullen met bont afzetten
- zullen met bont afzetten
o.v.t.t.
- zou met bont afzetten
- zou met bont afzetten
- zou met bont afzetten
- zouden met bont afzetten
- zouden met bont afzetten
- zouden met bont afzetten
diversen
- zet af met bont!
- zet af met bont!
- afgezet met bont
- afzettend met bont
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for met bont afzetten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
forrar | met bont afzetten | bedekken; bekleden; calqueren; overtrekken |