Summary
Dutch
Detailed Translations for mix from Dutch to Spanish
mix:
Translation Matrix for mix:
Noun | Related Translations | Other Translations |
mezcla | mix | amalgamatie; bastaard; fusie; hybride; melange; mengeling; menging; mengsel; mengvorm; mêleren; tussenvorm; varia; vermenging; versmelting |
Related Words for "mix":
mix form of mixen:
-
mixen (roeren)
Conjugations for mixen:
o.t.t.
- mix
- mixt
- mixt
- mixen
- mixen
- mixen
o.v.t.
- mixte
- mixte
- mixte
- mixten
- mixten
- mixten
v.t.t.
- heb gemixt
- hebt gemixt
- heeft gemixt
- hebben gemixt
- hebben gemixt
- hebben gemixt
v.v.t.
- had gemixt
- had gemixt
- had gemixt
- hadden gemixt
- hadden gemixt
- hadden gemixt
o.t.t.t.
- zal mixen
- zult mixen
- zal mixen
- zullen mixen
- zullen mixen
- zullen mixen
o.v.t.t.
- zou mixen
- zou mixen
- zou mixen
- zouden mixen
- zouden mixen
- zouden mixen
en verder
- ben gemixt
- bent gemixt
- is gemixt
- zijn gemixt
- zijn gemixt
- zijn gemixt
diversen
- mix!
- mixt!
- gemixt
- mixend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze