Dutch
Detailed Translations for naderen from Dutch to Spanish
naderen:
-
naderen (dichterbij komen)
-
naderen (tegemoetkomen; toenaderen)
-
naderen (aanvliegen)
acercar; acercarse a; acercarse volando; acercarse-
acercar verbe
-
acercarse a verbe
-
acercarse volando verbe
-
acercarse verbe
-
Conjugations for naderen:
o.t.t.
- nader
- nadert
- nadert
- naderen
- naderen
- naderen
o.v.t.
- naderde
- naderde
- naderde
- naderden
- naderden
- naderden
v.t.t.
- ben genaderd
- bent genaderd
- is genaderd
- zijn genaderd
- zijn genaderd
- zijn genaderd
v.v.t.
- was genaderd
- was genaderd
- was genaderd
- waren genaderd
- waren genaderd
- waren genaderd
o.t.t.t.
- zal naderen
- zult naderen
- zal naderen
- zullen naderen
- zullen naderen
- zullen naderen
o.v.t.t.
- zou naderen
- zou naderen
- zou naderen
- zouden naderen
- zouden naderen
- zouden naderen
diversen
- nader!
- nadert!
- genaderd
- naderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
naderen (tegemoetkomen)
Translation Matrix for naderen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
acercamiento | naderen; tegemoetkomen | aantocht; avance; in aantocht; nadering; opmars; toenadering; voortgang |
acercarse | naderen; tegemoetkomen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
acercar | aanvliegen; naderen | benaderen; doen naderen; in-/uitzoomen; inzoomen; toenaderen |
acercarse | aanvliegen; dichterbij komen; naderen | aankomen; arriveren; benaderen; bereiken; dichtbijkomen; doordringen; erbij komen; geraken; naderbij komen; penetreren in; terecht komen; toenaderen |
acercarse a | aanvliegen; naderen | benaderen; toenaderen |
acercarse volando | aanvliegen; naderen | |
aproximarse | dichterbij komen; naderen; tegemoetkomen; toenaderen | aankomen; arriveren; benaderen; toenaderen |
aproximarse a | naderen; tegemoetkomen; toenaderen | benaderen; toenaderen |
avecinarse | naderen; tegemoetkomen; toenaderen | |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
acercar | spreidbeweging |