Dutch
Detailed Translations for neerstorten from Dutch to Spanish
neerstorten:
-
neerstorten (doen neerstorten)
estrellarse; derrumbarse; hacer derrumbarse-
estrellarse verbe
-
derrumbarse verbe
-
hacer derrumbarse verbe
-
-
neerstorten (naar beneden storten)
caerse; venirse abajo; estrellarse; sufrir un colapso-
caerse verbe
-
venirse abajo verbe
-
estrellarse verbe
-
sufrir un colapso verbe
-
Conjugations for neerstorten:
o.t.t.
- stort neer
- stort neer
- stort neer
- storten neer
- storten neer
- storten neer
o.v.t.
- stortte neer
- stortte neer
- stortte neer
- stortten neer
- stortten neer
- stortten neer
v.t.t.
- ben neergestort
- bent neergestort
- is neergestort
- zijn neergestort
- zijn neergestort
- zijn neergestort
v.v.t.
- was neergestort
- was neergestort
- was neergestort
- waren neergestort
- waren neergestort
- waren neergestort
o.t.t.t.
- zal neerstorten
- zult neerstorten
- zal neerstorten
- zullen neerstorten
- zullen neerstorten
- zullen neerstorten
o.v.t.t.
- zou neerstorten
- zou neerstorten
- zou neerstorten
- zouden neerstorten
- zouden neerstorten
- zouden neerstorten
diversen
- stort neer!
- stort neer!
- neergestort
- neerstortend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
neerstorten (afstorten)
Translation Matrix for neerstorten:
Related Definitions for "neerstorten":
Wiktionary Translations for neerstorten:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• neerstorten | → chocar | ↔ crash — to collide, fall or come down violently |
External Machine Translations: