Dutch
Detailed Translations for neervlijen from Dutch to Spanish
neervlijen:
-
neervlijen
Conjugations for neervlijen:
o.t.t.
- vlij neer
- vlijt neer
- vlijt neer
- vlijen neer
- vlijen neer
- vlijen neer
o.v.t.
- vleed neer
- vleed neer
- vleed neer
- vleden neer
- vleden neer
- vleden neer
v.t.t.
- ben neergevlijd
- bent neergevlijd
- is neergevlijd
- zijn neergevlijd
- zijn neergevlijd
- zijn neergevlijd
v.v.t.
- was neergevlijd
- was neergevlijd
- was neergevlijd
- waren neergevlijd
- waren neergevlijd
- waren neergevlijd
o.t.t.t.
- zal neervlijen
- zult neervlijen
- zal neervlijen
- zullen neervlijen
- zullen neervlijen
- zullen neervlijen
o.v.t.t.
- zou neervlijen
- zou neervlijen
- zou neervlijen
- zouden neervlijen
- zouden neervlijen
- zouden neervlijen
diversen
- vlij neer!
- vlijt neer!
- neergevlijd
- neervlijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for neervlijen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
tumbar | doodschieten; neerleggen; neerschieten | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
acomodar | neervlijen | iets neerleggen |
tumbar | neervlijen | iets neerleggen; neerleggen; neerslaan; omduwen; omslaan; omstoten; omverstoten; onderuit halen; onderuithalen; vloeren |