Dutch
Detailed Translations for neerzinken from Dutch to Spanish
neerzinken:
-
neerzinken (zich langzaam laten vallen)
desplomarse-
desplomarse verbe
-
Conjugations for neerzinken:
o.t.t.
- zink neer
- zinkt neer
- zinkt neer
- zinken neer
- zinken neer
- zinken neer
o.v.t.
- zonk neer
- zonk neer
- zonk neer
- zonken neer
- zonken neer
- zonken neer
v.t.t.
- ben neergezonken
- bent neergezonken
- is neergezonken
- zijn neergezonken
- zijn neergezonken
- zijn neergezonken
v.v.t.
- was neergezonken
- was neergezonken
- was neergezonken
- waren neergezonken
- waren neergezonken
- waren neergezonken
o.t.t.t.
- zal neerzinken
- zult neerzinken
- zal neerzinken
- zullen neerzinken
- zullen neerzinken
- zullen neerzinken
o.v.t.t.
- zou neerzinken
- zou neerzinken
- zou neerzinken
- zouden neerzinken
- zouden neerzinken
- zouden neerzinken
diversen
- zink neer!
- zinkt neer!
- neergezonken
- neerzinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for neerzinken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
desplomarse | neerzinken; zich langzaam laten vallen | in elkaar storten; ineenzakken; ineenzijgen; naar beneden donderen; omlaagstorten; ten gronde gaan; vallen; vergaan; verkommeren; vervallen |