Dutch
Detailed Translations for niets zeggen from Dutch to Spanish
niets zeggen:
-
niets zeggen (z'n mond houden; zwijgen; mondhouden; stil zijn)
callarse; callar la boca; estar callado; decir nada-
callarse verbe
-
callar la boca verbe
-
estar callado verbe
-
decir nada verbe
-
Conjugations for niets zeggen:
o.t.t.
- zeg niets
- zegt niets
- zegt niets
- zeggen niets
- zeggen niets
- zeggen niets
o.v.t.
- zegde niets
- zegde niets
- zegde niets
- zegden niets
- zegden niets
- zegden niets
v.t.t.
- heb niets gezegd
- hebt niets gezegd
- heeft niets gezegd
- hebben niets gezegd
- hebben niets gezegd
- hebben niets gezegd
v.v.t.
- had niets gezegd
- had niets gezegd
- had niets gezegd
- hadden niets gezegd
- hadden niets gezegd
- hadden niets gezegd
o.t.t.t.
- zal niets zeggen
- zult niets zeggen
- zal niets zeggen
- zullen niets zeggen
- zullen niets zeggen
- zullen niets zeggen
o.v.t.t.
- zou niets zeggen
- zou niets zeggen
- zou niets zeggen
- zouden niets zeggen
- zouden niets zeggen
- zouden niets zeggen
diversen
- zeg niets!
- zegt niets!
- niets gezegd
- nietszeggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for niets zeggen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
callar la boca | mondhouden; niets zeggen; stil zijn; z'n mond houden; zwijgen | |
callarse | mondhouden; niets zeggen; stil zijn; z'n mond houden; zwijgen | |
decir nada | mondhouden; niets zeggen; stil zijn; z'n mond houden; zwijgen | |
estar callado | mondhouden; niets zeggen; stil zijn; z'n mond houden; zwijgen |