Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. omgebogen:
  2. ombuigen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for omgebogen from Dutch to Spanish

omgebogen:

omgebogen adj

  1. omgebogen

Translation Matrix for omgebogen:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
doblado omgebogen dubbelgeklapt; dubbelgevouwen; gebogen; geknikt; gevouwen; gewelfd; opgevouwen; verbogen

omgebogen form of ombuigen:

ombuigen verbe (buig om, buigt om, boog om, bogen om, omgebogen)

  1. ombuigen (krom buigen; verbuigen)
    torcer; doblar; doblarse
  2. ombuigen (doen buigen)
    doblar

Conjugations for ombuigen:

o.t.t.
  1. buig om
  2. buigt om
  3. buigt om
  4. buigen om
  5. buigen om
  6. buigen om
o.v.t.
  1. boog om
  2. boog om
  3. boog om
  4. bogen om
  5. bogen om
  6. bogen om
v.t.t.
  1. heb omgebogen
  2. hebt omgebogen
  3. heeft omgebogen
  4. hebben omgebogen
  5. hebben omgebogen
  6. hebben omgebogen
v.v.t.
  1. had omgebogen
  2. had omgebogen
  3. had omgebogen
  4. hadden omgebogen
  5. hadden omgebogen
  6. hadden omgebogen
o.t.t.t.
  1. zal ombuigen
  2. zult ombuigen
  3. zal ombuigen
  4. zullen ombuigen
  5. zullen ombuigen
  6. zullen ombuigen
o.v.t.t.
  1. zou ombuigen
  2. zou ombuigen
  3. zou ombuigen
  4. zouden ombuigen
  5. zouden ombuigen
  6. zouden ombuigen
en verder
  1. ben omgebogen
  2. bent omgebogen
  3. is omgebogen
  4. zijn omgebogen
  5. zijn omgebogen
  6. zijn omgebogen
diversen
  1. buig om!
  2. buigt om!
  3. omgebogen
  4. ombuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ombuigen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
doblar doen buigen; krom buigen; ombuigen; verbuigen breken; buigen; dubbel vouwen; dubbelvouwen; dubben; kapot gaan; krom buigen; krommen; nasynchroniseren; neerslaan; omknikken; omslaan; omvouwen; onderuithalen; opvouwen; plooien; samenvouwen; sneuvelen; stuk gaan; ten dele vouwen; toevouwen; vloeren; vouwen; welven
doblarse krom buigen; ombuigen; verbuigen buigen; doorbuigen; doorzakken; krommen; omknikken; reproduceren; verdubbelen; vermenigvuldigen; welven
torcer krom buigen; ombuigen; verbuigen afdraaien; buigen; eer betuigen; ineendraaien; krom buigen; krombuigen; krommen; met iemand worstelen; welven; worstelen; wrikken

Wiktionary Translations for ombuigen:


Cross Translation:
FromToVia
ombuigen curvar; doblar; arquear; encorvar courberrendre courbe.
ombuigen doblar; arquear; encorvar fléchir — Faire ployer, courber.
ombuigen doblar; arquear; encorvar ployerfléchir, courber.