Dutch
Detailed Translations for omvatten from Dutch to Spanish
omvatten:
-
omvatten
incluir; contener; cubrir; encerrar; comprender; envolver; comprimir; encapsular; abarcar; dominar; acorralar; englobar; ceñir; contornear-
incluir verbe
-
contener verbe
-
cubrir verbe
-
encerrar verbe
-
comprender verbe
-
envolver verbe
-
comprimir verbe
-
encapsular verbe
-
abarcar verbe
-
dominar verbe
-
acorralar verbe
-
englobar verbe
-
ceñir verbe
-
contornear verbe
-
Conjugations for omvatten:
o.t.t.
- omvat
- omvat
- omvat
- omvatten
- omvatten
- omvatten
o.v.t.
- omvatte
- omvatte
- omvatte
- omvatten
- omvatten
- omvatten
v.t.t.
- heb omvat
- hebt omvat
- heeft omvat
- hebben omvat
- hebben omvat
- hebben omvat
v.v.t.
- had omvat
- had omvat
- had omvat
- hadden omvat
- hadden omvat
- hadden omvat
o.t.t.t.
- zal omvatten
- zult omvatten
- zal omvatten
- zullen omvatten
- zullen omvatten
- zullen omvatten
o.v.t.t.
- zou omvatten
- zou omvatten
- zou omvatten
- zouden omvatten
- zouden omvatten
- zouden omvatten
diversen
- omvat!
- omvat!
- omvat
- omvattend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for omvatten:
Wiktionary Translations for omvatten:
omvatten
Cross Translation:
verb
-
binnen zich insluiten
- omvatten → comprender; abarcar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• omvatten | → circundar; rodear | ↔ encompass — surround |
• omvatten | → envolver | ↔ envelop — to surround or enclose |
• omvatten | → abrazar; rodear | ↔ umfangen — jemanden oder jemandes Körperteile mit seinen Armen oder Händen umfassen |