Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. onderscheppen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onderscheppen from Dutch to Spanish

onderscheppen:

onderscheppen verbe (onderschep, onderschept, onderschepte, onderschepten, onderschept)

  1. onderscheppen (onderweg opvangen; opvangen; ondervangen; afvangen)

Conjugations for onderscheppen:

o.t.t.
  1. onderschep
  2. onderschept
  3. onderschept
  4. onderscheppen
  5. onderscheppen
  6. onderscheppen
o.v.t.
  1. onderschepte
  2. onderschepte
  3. onderschepte
  4. onderschepten
  5. onderschepten
  6. onderschepten
v.t.t.
  1. heb onderschept
  2. hebt onderschept
  3. heeft onderschept
  4. hebben onderschept
  5. hebben onderschept
  6. hebben onderschept
v.v.t.
  1. had onderschept
  2. had onderschept
  3. had onderschept
  4. hadden onderschept
  5. hadden onderschept
  6. hadden onderschept
o.t.t.t.
  1. zal onderscheppen
  2. zult onderscheppen
  3. zal onderscheppen
  4. zullen onderscheppen
  5. zullen onderscheppen
  6. zullen onderscheppen
o.v.t.t.
  1. zou onderscheppen
  2. zou onderscheppen
  3. zou onderscheppen
  4. zouden onderscheppen
  5. zouden onderscheppen
  6. zouden onderscheppen
en verder
  1. ben onderschept
  2. bent onderschept
  3. is onderschept
  4. zijn onderschept
  5. zijn onderschept
  6. zijn onderschept
diversen
  1. onderschep!
  2. onderschept!
  3. onderschept
  4. onderscheppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for onderscheppen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
interceptar afvangen; onderscheppen; ondervangen; onderweg opvangen; opvangen aftappen; tappen

Wiktionary Translations for onderscheppen:


Cross Translation:
FromToVia
onderscheppen interceptar; interrumpir intercept — to gain possession of
onderscheppen tomar; coger nehmen — eine Sache greifen