Noun | Related Translations | Other Translations |
fracasar
|
|
aandrijven; aanspoelen; stranden
|
volcar
|
|
kapseizen; tuimelen; vallen
|
voltear
|
|
tuimelen; vallen
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
caer
|
onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten val komen; vallen
|
afleggen; afzien van rechtsvervolging; bezwijken; breken; buitelen; doodgaan; duikelen; heengaan; het onderspit delven; inslapen; kapot gaan; kelderen; omkomen; omrollen; omvallen; omvervallen; overlijden; seponeren; sneuvelen; sodemieteren; sterven; strijd verliezen; stuk gaan; ten onder gaan; tenondergaan; vallen; vergaan; wegvallen; zakken
|
caerse de hocico
|
onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten val komen; vallen
|
|
dar con los huesos en el suelo
|
onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten val komen; vallen
|
onderuitgaan; slippen; uitglibberen; uitglijden; uitschieten; uitschuiven; wegschieten
|
fallar
|
onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten val komen; vallen
|
afgaan; een fout maken; falen; floppen; in de puree lopen; ketsen; misgaan; mislopen; mislukken; mistasten; stranden; te kort schieten; tegenvallen; ten onder gaan; vergaan; verkeerd lopen; zich vergissen
|
fracasar
|
onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten val komen; vallen
|
afgaan; afknappen; begeven; er vanaf breken; falen; flippen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; mistasten; stranden; ten onder gaan; vergaan; verkeerd lopen
|
frustrarse
|
onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten val komen; vallen
|
|
irse al traste
|
onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten val komen; vallen
|
afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
|
malograrse
|
onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten val komen; vallen
|
afknappen; er vanaf breken
|
resbalarse
|
onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten val komen; vallen
|
onderuitgaan; slippen; uitglibberen; uitglijden; uitschieten; uitschuiven; wegschieten
|
salir fallido
|
onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten val komen; vallen
|
afgaan; afknappen; er vanaf breken; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
|
salir mal
|
onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten val komen; vallen
|
afgaan; afknappen; er vanaf breken; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
|
volcar
|
onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten val komen; vallen
|
dompen; flikkeren; kantelen; kapseizen; kelderen; kiepen; kieperen; omkantelen; omklappen; omver kiepen; omverrukken; over een kant vallen; overkiepen; tuimelen; vallen
|
voltear
|
onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten val komen; vallen
|
dompen; flikkeren; kantelen; kelderen; kiepen; kieperen; omklappen; omrollen; omvallen; omver kiepen; omvervallen; omwentelen; spiegelen; tuimelen; vallen
|