Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- opwarmen:
-
Wiktionary:
- opwarmen → calentar, elevar la temperatura, caldear
Dutch
Detailed Translations for opwarmen from Dutch to Spanish
opwarmen:
-
opwarmen (eten opwarmen; verwarmen; verhitten; warm maken)
calentar; acalorar; calentarse; recalentar; caldear-
calentar verbe
-
acalorar verbe
-
calentarse verbe
-
recalentar verbe
-
caldear verbe
-
Conjugations for opwarmen:
o.t.t.
- warm op
- warmt op
- warmt op
- warmen op
- warmen op
- warmen op
o.v.t.
- warmde op
- warmde op
- warmde op
- warmden op
- warmden op
- warmden op
v.t.t.
- heb opgewarmd
- hebt opgewarmd
- heeft opgewarmd
- hebben opgewarmd
- hebben opgewarmd
- hebben opgewarmd
v.v.t.
- had opgewarmd
- had opgewarmd
- had opgewarmd
- hadden opgewarmd
- hadden opgewarmd
- hadden opgewarmd
o.t.t.t.
- zal opwarmen
- zult opwarmen
- zal opwarmen
- zullen opwarmen
- zullen opwarmen
- zullen opwarmen
o.v.t.t.
- zou opwarmen
- zou opwarmen
- zou opwarmen
- zouden opwarmen
- zouden opwarmen
- zouden opwarmen
en verder
- ben oopgewarmd
- bent opgewarmd
- is opgewarmd
- zijn opgewarmd
- zijn opgewarmd
- zijn opgewarmd
diversen
- warm op!
- warmt op!
- opgewarmd
- opwarmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
opwarmen (warming-up; warmlopen)
Translation Matrix for opwarmen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
calentarse | opwarmen; warming-up; warmlopen | |
entusiasmarse | opwarmen; warming-up; warmlopen | |
exaltarse | opwarmen; warming-up; warmlopen | |
recalentar | opwarmen; warming-up; warmlopen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
acalorar | eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken | zich warmen |
caldear | eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken | aanzetten tot; instigeren; provoceren; zich warmen |
calentar | eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken | opvrijen; warmen; zich warmen |
calentarse | eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken | warm worden; warmen; zich warmen |
entusiasmarse | enthousiast raken | |
recalentar | eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken | opbakken; warmen |