Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. overladen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for overladen from Dutch to Spanish

overladen:

overladen verbe (overlaad, overlaadt, overlaadde, overlaadden, overladen)

  1. overladen (overstelpen; bedelven; begraven)

Conjugations for overladen:

o.t.t.
  1. overlaad
  2. overlaadt
  3. overlaadt
  4. overladen
  5. overladen
  6. overladen
o.v.t.
  1. overlaadde
  2. overlaadde
  3. overlaadde
  4. overlaadden
  5. overlaadden
  6. overlaadden
v.t.t.
  1. ben overladen
  2. bent overladen
  3. is overladen
  4. zijn overladen
  5. zijn overladen
  6. zijn overladen
v.v.t.
  1. was overladen
  2. was overladen
  3. was overladen
  4. waren overladen
  5. waren overladen
  6. waren overladen
o.t.t.t.
  1. zal overladen
  2. zult overladen
  3. zal overladen
  4. zullen overladen
  5. zullen overladen
  6. zullen overladen
o.v.t.t.
  1. zou overladen
  2. zou overladen
  3. zou overladen
  4. zouden overladen
  5. zouden overladen
  6. zouden overladen
en verder
  1. heb overladen
  2. hebt overladen
  3. heeft overladen
  4. hebben overladen
  5. hebben overladen
  6. hebben overladen
diversen
  1. overlaad!
  2. overlaadt!
  3. overladen
  4. overladend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for overladen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
colmar de bedelven; begraven; overladen; overstelpen bestormen; overstelpen
cubrir de bedelven; begraven; overladen; overstelpen bestormen; overstelpen

Wiktionary Translations for overladen:


Cross Translation:
FromToVia
overladen sobrecargar overload — to load excessively