Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- overnachten:
-
Wiktionary:
- overnachten → pernoctar
- overnachten → pasar la noche, pernoctar
Dutch
Detailed Translations for overnachten from Dutch to Spanish
overnachten:
-
overnachten (logeren)
hospedarse; pasar la noche; quedarse a dormir-
hospedarse verbe
-
pasar la noche verbe
-
quedarse a dormir verbe
-
Conjugations for overnachten:
o.t.t.
- overnacht
- overnacht
- overnacht
- overnachten
- overnachten
- overnachten
o.v.t.
- overnachtte
- overnachtte
- overnachtte
- overnachtten
- overnachtten
- overnachtten
v.t.t.
- heb overnacht
- hebt overnacht
- heeft overnacht
- hebben overnacht
- hebben overnacht
- hebben overnacht
v.v.t.
- had overnacht
- had overnacht
- had overnacht
- hadden overnacht
- hadden overnacht
- hadden overnacht
o.t.t.t.
- zal overnachten
- zult overnachten
- zal overnachten
- zullen overnachten
- zullen overnachten
- zullen overnachten
o.v.t.t.
- zou overnachten
- zou overnachten
- zou overnachten
- zouden overnachten
- zouden overnachten
- zouden overnachten
diversen
- overnacht!
- overnacht!
- overnacht
- overnachtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for overnachten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
hospedarse | logeren; overnachten | herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; inwonen; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; onderkomen vinden; plaatsen |
pasar la noche | logeren; overnachten | |
quedarse a dormir | logeren; overnachten | |
- | logeren |
Synonyms for "overnachten":
Related Definitions for "overnachten":
Wiktionary Translations for overnachten:
overnachten
Cross Translation:
verb
-
ergens de nacht doorbrengen
- overnachten → pernoctar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• overnachten | → pasar la noche; pernoctar | ↔ schlafen — übernachten |
• overnachten | → pernoctar | ↔ overnight — stay overnight |