Dutch
Detailed Translations for peinzend from Dutch to Spanish
peinzend:
-
peinzend (in gedachten verzonken; nadenkend; mijmerend)
ensimismado; pensativo; soñador; meditabundo; meditativo; abismado; absorto en sus pensamientos-
ensimismado adj
-
pensativo adj
-
soñador adj
-
meditabundo adj
-
meditativo adj
-
abismado adj
-
Translation Matrix for peinzend:
Noun | Related Translations | Other Translations |
meditabundo | mijmeraar | |
soñador | dromer; fantast; utopist | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
abismado | in gedachten verzonken; mijmerend; nadenkend; peinzend | |
absorto en sus pensamientos | in gedachten verzonken; mijmerend; nadenkend; peinzend | |
ensimismado | in gedachten verzonken; mijmerend; nadenkend; peinzend | ingetrokken |
meditabundo | in gedachten verzonken; mijmerend; nadenkend; peinzend | dromerig; geneigd te dromen |
meditativo | in gedachten verzonken; mijmerend; nadenkend; peinzend | beschouwbaar; beschouwelijk; dromerig; geneigd te dromen |
pensativo | in gedachten verzonken; mijmerend; nadenkend; peinzend | |
soñador | in gedachten verzonken; mijmerend; nadenkend; peinzend | dromerig; geneigd te dromen; mijmerend; soezend; suffend |
peinzen:
-
peinzen (nadenken; prakkiseren; piekeren)
-
peinzen (overpeinzen; beschouwen; nadenken; overdenken; bedenken; bespiegelen)
pensar; considerar; contemplar; agradar; reflexionar; reflexionar sobre; idear; fantasear; meditar-
pensar verbe
-
considerar verbe
-
contemplar verbe
-
agradar verbe
-
reflexionar verbe
-
reflexionar sobre verbe
-
idear verbe
-
fantasear verbe
-
meditar verbe
-
Conjugations for peinzen:
o.t.t.
- peins
- peinst
- peinst
- peinzen
- peinzen
- peinzen
o.v.t.
- peinsde
- peinsde
- peinsde
- peinsden
- peinsden
- peinsden
v.t.t.
- heb gepeinsd
- hebt gepeinsd
- heeft gepeinsd
- hebben gepeinsd
- hebben gepeinsd
- hebben gepeinsd
v.v.t.
- had gepeinsd
- had gepeinsd
- had gepeinsd
- hadden gepeinsd
- hadden gepeinsd
- hadden gepeinsd
o.t.t.t.
- zal peinzen
- zult peinzen
- zal peinzen
- zullen peinzen
- zullen peinzen
- zullen peinzen
o.v.t.t.
- zou peinzen
- zou peinzen
- zou peinzen
- zouden peinzen
- zouden peinzen
- zouden peinzen
diversen
- peins!
- peinst!
- gepeinsd
- peinzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze