Dutch
Detailed Translations for prevelen from Dutch to Spanish
prevelen:
-
prevelen (mompelen)
murmurar; musitar; hablar entre dientes; decir entre dientes-
murmurar verbe
-
musitar verbe
-
hablar entre dientes verbe
-
decir entre dientes verbe
-
Conjugations for prevelen:
o.t.t.
- prevel
- prevelt
- prevelt
- prevelen
- prevelen
- prevelen
o.v.t.
- prevelde
- prevelde
- prevelde
- prevelden
- prevelden
- prevelden
v.t.t.
- heb gepreveld
- hebt gepreveld
- heeft gepreveld
- hebben gepreveld
- hebben gepreveld
- hebben gepreveld
v.v.t.
- had gepreveld
- had gepreveld
- had gepreveld
- hadden gepreveld
- hadden gepreveld
- hadden gepreveld
o.t.t.t.
- zal prevelen
- zult prevelen
- zal prevelen
- zullen prevelen
- zullen prevelen
- zullen prevelen
o.v.t.t.
- zou prevelen
- zou prevelen
- zou prevelen
- zouden prevelen
- zouden prevelen
- zouden prevelen
diversen
- prevel!
- prevelt!
- gepreveld
- prevelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for prevelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
decir entre dientes | mompelen; prevelen | |
hablar entre dientes | mompelen; prevelen | |
murmurar | mompelen; prevelen | kabbelen; klateren; knorren; knorrend geluid maken; ruisen; suizelen; suizen; zacht ruisen |
musitar | mompelen; prevelen | fluisteren; lispelen; sissen |