Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. promoveren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for promoveren from Dutch to Spanish

promoveren:

promoveren verbe (promoveer, promoveert, promoveerde, promoveerden, gepromoveerd)

  1. promoveren (bevorderen)

Conjugations for promoveren:

o.t.t.
  1. promoveer
  2. promoveert
  3. promoveert
  4. promoveren
  5. promoveren
  6. promoveren
o.v.t.
  1. promoveerde
  2. promoveerde
  3. promoveerde
  4. promoveerden
  5. promoveerden
  6. promoveerden
v.t.t.
  1. ben gepromoveerd
  2. bent gepromoveerd
  3. is gepromoveerd
  4. zijn gepromoveerd
  5. zijn gepromoveerd
  6. zijn gepromoveerd
v.v.t.
  1. was gepromoveerd
  2. was gepromoveerd
  3. was gepromoveerd
  4. waren gepromoveerd
  5. waren gepromoveerd
  6. waren gepromoveerd
o.t.t.t.
  1. zal promoveren
  2. zult promoveren
  3. zal promoveren
  4. zullen promoveren
  5. zullen promoveren
  6. zullen promoveren
o.v.t.t.
  1. zou promoveren
  2. zou promoveren
  3. zou promoveren
  4. zouden promoveren
  5. zouden promoveren
  6. zouden promoveren
diversen
  1. promoveer!
  2. promoveert!
  3. gepromoveerd
  4. promoverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for promoveren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
promover bevorderen; promoveren aanbieden; indienen; niveau verhogen
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
promover niveau verhogen

Wiktionary Translations for promoveren:


Cross Translation:
FromToVia
promoveren promover; ascender promote — raise someone to a more important, responsible, or remunerative job or rank