Dutch

Detailed Translations for rek from Dutch to Spanish

rek:

rek [de ~ (m)] nom

  1. de rek (rekbaarheid; veerkracht)
    la elasticidad; la correosidad
  2. de rek (stelling; stellage; latwerk)
    la rejilla; la estantería; la tabla; el andamio; el enrejado; el emparrado; la verja; la alambrera; el armazón de tablas
  3. de rek (droogrek)
    la estantería; el secador; el armazón de tablas; la parrilla; el tendedero; la tabla; la rejilla; el espaldar; el enrejado; la alambrera; el emparrado; el enrejonado

Translation Matrix for rek:

NounRelated TranslationsOther Translations
alambrera droogrek; latwerk; rek; stellage; stelling braadrooster; raster; rastering; rasterwerk; rooster
andamio latwerk; rek; stellage; stelling aanlegplaats; aanlegsteiger; havendam; havenhoofd; ligplaats; pier; steiger; voorframe
armazón de tablas droogrek; latwerk; rek; stellage; stelling
correosidad rek; rekbaarheid; spankracht; veerkracht elasticiteit
elasticidad rek; rekbaarheid; spankracht; veerkracht elasticiteit
emparrado droogrek; latwerk; rek; stellage; stelling latwerk; raster; rastering; spijlen
enrejado droogrek; latwerk; rek; stellage; stelling hekwerk; latwerk; raster; rastering; rasterwerk; rooster; schutting; spijlen; traliewerk; traliën
enrejonado droogrek; rek raster; rastering; rasterwerk; rooster
espaldar droogrek; rek
estantería droogrek; latwerk; rek; stellage; stelling boekenkast; boekenplank; open rek
parrilla droogrek; rek bagagerek op autodak; braadrooster; grill; imperiaal; latwerk; raster; rastering; rooster; spijlen
rejilla droogrek; latwerk; rek; stellage; stelling bagagenet; bagagerek; filter; filterzakje; grendels; grill; raster; rastering; rasterwerk; rooster
secador droogrek; rek droger voor de handen; ruitenwisser; trekker; wisser
tabla droogrek; latwerk; rek; stellage; stelling absolute meevaller; band; boekdeel; deel; geluidsniveau; grendels; hoofdboek; klapper; legbord; lijst; raster; rastering; rasterwerk; rooster; tabel; tafel; topper; volume
tendedero droogrek; rek
verja latwerk; rek; stellage; stelling gaashek; hekwerk; raster; rastering; rasterwerk; rooster; schutting; traliedeur; traliehek; tuinhek; tuinpoort
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
estantería rek

Related Words for "rek":

  • rekken, reken, rekje, rekjes

Wiktionary Translations for rek:


Cross Translation:
FromToVia
rek estante rack — series of shelves
rek estante; balda; anaquel shelf — structure
rek estantería shelf — capacity
rek elasticidad stretch — ability to lengthen when pulled
rek banco; mesa établi — Table destinée au travail de certains métiers manuels

rek form of rekken:

Conjugations for rekken:

o.t.t.
  1. rek
  2. rekt
  3. rekt
  4. rekken
  5. rekken
  6. rekken
o.v.t.
  1. rekte
  2. rekte
  3. rekte
  4. rekten
  5. rekten
  6. rekten
v.t.t.
  1. heb gerekt
  2. hebt gerekt
  3. heeft gerekt
  4. hebben gerekt
  5. hebben gerekt
  6. hebben gerekt
v.v.t.
  1. had gerekt
  2. had gerekt
  3. had gerekt
  4. hadden gerekt
  5. hadden gerekt
  6. hadden gerekt
o.t.t.t.
  1. zal rekken
  2. zult rekken
  3. zal rekken
  4. zullen rekken
  5. zullen rekken
  6. zullen rekken
o.v.t.t.
  1. zou rekken
  2. zou rekken
  3. zou rekken
  4. zouden rekken
  5. zouden rekken
  6. zouden rekken
diversen
  1. rek!
  2. rekt!
  3. gerekt
  4. rekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for rekken:

NounRelated TranslationsOther Translations
ceder uitrekken
VerbRelated TranslationsOther Translations
aplazar opschorten; opschuiven; rekken; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven aarzelen; dubben; schuivend verplaatsen; talmen; uitstellen; verschuiven; voor zich uitschuiven; weifelen
ceder rekken; uitstrekken aan een ander overlaten; afgeven; afleggen; afstaan; afstand doen; afzien; bezwijken; doorschuiven; erop achteruitgaan; geld inleveren; gunnen; het onderspit delven; iets toekennen; inleveren; opspannen; overgeven; overhandigen; spannen; tenondergaan; toebedelen; toekennen; toewijzen; vlieden; vluchten; wegvluchten; wijken
dejar en suspenso opschorten; opschuiven; rekken; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven
dejar para más tarde opschorten; opschuiven; rekken; temporiseren; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven
demorar opschorten; opschuiven; rekken; temporiseren; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven aarzelen; dralen; drentelen; druilen; dubben; hannesen; ophouden; talmen; temporiseren; teuten; treuzelen; vertragen; weifelen; zaniken; zeiken; zeuren
demorarse rekken; temporiseren; vertragen aarzelen; dralen; drentelen; druilen; dubben; hannesen; ophouden; talmen; temporiseren; teuten; treuzelen; vertragen; weifelen; zaniken; zeiken; zeuren
diferir opschorten; opschuiven; rekken; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven afwijken; afwisselen; uiteenlopen; variëren; veranderen; verdagen; verschillen; wisselen
estirar oprekken; rekken; uitstrekken loskrijgen; losmaken; lostornen; opspannen; spannen; strekken; tornen; uithalen; uittrekken
ganar tiempo opschorten; opschuiven; rekken; temporiseren; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven ophouden; temporiseren; vertragen
posponer opschorten; opschuiven; rekken; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven
postergar opschorten; opschuiven; rekken; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven achterstellen; benadelen; discrimineren; duperen; kwaad doen; nadeel toebrengen; nadelig zijn; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden
postergarse opschorten; opschuiven; rekken; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven
retrasar opschorten; opschuiven; rekken; temporiseren; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven aarzelen; dralen; drentelen; druilen; hannesen; talmen; teuten; treuzelen; zaniken; zeiken; zeuren
retrasarse opschorten; opschuiven; rekken; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven
tardar opschorten; opschuiven; rekken; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven aarzelen; dralen; drentelen; druilen; hannesen; talmen; teuten; treuzelen; zaniken; zeiken; zeuren
tenderse rekken; uitstrekken zich uitrekken

Related Words for "rekken":


Wiktionary Translations for rekken:


Cross Translation:
FromToVia
rekken estirarse; dar stretch — lengthen when pulled
rekken estirar stretch — extend one’s limbs or body in order to stretch the muscles
rekken prolongar; alargar prolongerfaire durer plus longtemps.
rekken extender; estirar; desenvolver; tender étendre — Traductions à trier suivant le sens

Related Translations for rek