Home
Dictionaries
Word Fun
About
Feedback
In Nederlands
Home
->
Dictionaries
->
Dutch/Spanish
->Translate ruineren
Translate
ruineren
from Dutch to Spanish
Search
Remove Ads
Summary
Dutch to Spanish:
more detail...
ruineren:
destruir
;
derribar
;
romper
;
destrozar
;
devastar
;
malograr
;
demoler
Dutch
Detailed Translations for
ruineren
from Dutch to Spanish
ruineren:
ruineren
verbe
ruineren
(
verwoesten
;
vernietigen
;
vernielen
;
slopen
;
afbreken
)
destruir
;
derribar
;
romper
;
destrozar
;
devastar
;
malograr
;
demoler
destruir
verbe
derribar
verbe
romper
verbe
destrozar
verbe
devastar
verbe
malograr
verbe
demoler
verbe
Translation Matrix for ruineren:
Noun
Related Translations
Other Translations
derribar
doodschieten
;
neerleggen
;
neerschieten
romper
afbraak
;
inscheuren
;
kapotmaken
;
knakken
;
sloop
;
verscheuring
Verb
Related Translations
Other Translations
demoler
afbreken
;
ruineren
;
slopen
;
vernielen
;
vernietigen
;
verwoesten
afbreken
;
breken
;
iets afbreken
;
neerhalen
;
omverhalen
;
slopen
;
uit elkaar halen
;
wegbreken
derribar
afbreken
;
ruineren
;
slopen
;
vernielen
;
vernietigen
;
verwoesten
afbreken
;
begeven
;
bomen kappen
;
breken
;
deponeren
;
dompen
;
flippen
;
hakken
;
houwen
;
iets afbreken
;
inhakken
;
inhouwen
;
kantelen
;
kappen
;
kiepen
;
leggen
;
naar beneden werpen
;
neerhalen
;
neerleggen
;
neersabelen
;
neerschieten
;
neerslaan
;
neerwerpen
;
neerzetten
;
omduwen
;
omgooien
;
omhakken
;
omkiepen
;
omkieperen
;
omlaag werpen
;
omslaan
;
omstoten
;
omver kiepen
;
omvergooien
;
omverhalen
;
omverrukken
;
omverstoten
;
omvertrekken
;
omverwerpen
;
omwerpen
;
onderuit halen
;
onderuithalen
;
overhoopschieten
;
plaatsen
;
slopen
;
smijten
;
stationeren
;
ten val brengen
;
uit elkaar halen
;
uitgommen
;
uitroeien
;
uitvegen
;
uitvlakken
;
uitwissen
;
vellen
;
vlakken
;
vloeren
;
wegvagen
;
wegvegen
;
wippen
;
wissen
;
zetten
destrozar
afbreken
;
ruineren
;
slopen
;
vernielen
;
vernietigen
;
verwoesten
aan flarden scheuren
;
aantasten
;
aanvreten
;
bederven
;
beschadigen
;
fijnmaken
;
oppeuzelen
;
opvreten
;
platdrukken
;
stuk scheuren
;
te gronde richten
;
uitwonen
;
verbrijzelen
;
vergruizen
;
vermorzelen
;
vernielen
;
verpletteren
;
verscheuren
;
verslinden
;
verwoesten
;
verzwelgen
destruir
afbreken
;
ruineren
;
slopen
;
vernielen
;
vernietigen
;
verwoesten
aantasten
;
aanvreten
;
bederven
;
beschadigen
;
fijnmaken
;
in de war sturen
;
ingooien
;
liquideren
;
nekken
;
platdrukken
;
ruïneren
;
te gronde richten
;
tot schroot verwerken
;
uitroeien
;
verbrijzelen
;
vergruizen
;
vermorzelen
;
vernielen
;
vernietigen
;
verpletteren
;
verwoesten
;
verzieken
devastar
afbreken
;
ruineren
;
slopen
;
vernielen
;
vernietigen
;
verwoesten
malograr
afbreken
;
ruineren
;
slopen
;
vernielen
;
vernietigen
;
verwoesten
achteruitgaan
;
bederven
;
degenereren
;
dwarsbomen
;
dwarsliggen
;
in de war sturen
;
nekken
;
ruïneren
;
tegenwerken
;
verderven
;
verprutsen
;
verworden
;
verzieken
romper
afbreken
;
ruineren
;
slopen
;
vernielen
;
vernietigen
;
verwoesten
aan stukken breken
;
afbreken
;
barsten
;
beëindigen
;
binnenbreken
;
breken
;
fijnmaken
;
forceren
;
in stukken breken
;
ingooien
;
inhakken
;
inhouwen
;
kapot gaan
;
kapot maken
;
kapot scheuren
;
kapotbreken
;
kapotgaan
;
kapotgooien
;
kapotmaken
;
knappen
;
losrukken
;
losscheuren
;
losspringen
;
lostrekken
;
met opzet kapotmaken
;
moeren
;
mollen
;
onklaar raken
;
ontbinden
;
openspringen
;
opheffen
;
platdrukken
;
slechten
;
sneuvelen
;
stuk gaan
;
stukbreken
;
stukgaan
;
stukgooien
;
stukmaken
;
verbreken
;
verbrijzelen
;
vergruizen
;
vermorzelen
;
verpletteren
;
verscheuren
External Machine Translations:
Remove Ads
Remove Ads