Dutch
Detailed Translations for slaag from Dutch to Spanish
slaag:
-
slaag (aframmeling; pak rammel)
Translation Matrix for slaag:
Noun | Related Translations | Other Translations |
paliza | aframmeling; pak rammel; slaag | afranselen; afranseling; afrossen; lazer; pak slaag; rammel |
Related Words for "slaag":
Related Definitions for "slaag":
slaag form of slagen:
-
slagen (succes hebben)
Conjugations for slagen:
o.t.t.
- slaag
- slaagt
- slaagt
- slagen
- slagen
- slagen
o.v.t.
- slaagde
- slaagde
- slaagde
- slaagden
- slaagden
- slaagden
v.t.t.
- ben geslaagd
- bent geslaagd
- is geslaagd
- zijn geslaagd
- zijn geslaagd
- zijn geslaagd
v.v.t.
- was geslaagd
- was geslaagd
- was geslaagd
- waren geslaagd
- waren geslaagd
- waren geslaagd
o.t.t.t.
- zal slagen
- zult slagen
- zal slagen
- zullen slagen
- zullen slagen
- zullen slagen
o.v.t.t.
- zou slagen
- zou slagen
- zou slagen
- zouden slagen
- zouden slagen
- zouden slagen
diversen
- slaag!
- slaagt!
- geslaagd
- slagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for slagen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
logro | gelukken; lukken; slagen | verworvenheid |
éxito | gelukken; lukken; slagen | arbeidsprestatie; bestseller; deur; heil; hit; huisdeur; kasstuk; klapper; kraker; mazzel; meevaller; raakschot; schlager; schot in de roos; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer; voorspoed; voorspoedigheid; welslagen; welzijn; werkprestatie |
Verb | Related Translations | Other Translations |
salir bien | slagen; succes hebben | slagen voor |
tener éxito | slagen; succes hebben | slagen voor |
Related Words for "slagen":
Antonyms for "slagen":
Related Definitions for "slagen":
Wiktionary Translations for slagen:
slagen
Cross Translation:
verb
-
iets bereiken
- slagen → conseguir
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• slagen | → lograr | ↔ schaffen — etwas zu Ende bringen, bestehen, eine Aufgabe bewältigen |
• slagen | → pasar | ↔ pass — go through any inspection or test successfully |
• slagen | → llegar; conseguir; ocurrir; tener éxito; acertar; lograr; acontecer | ↔ arriver — parvenir à destination. — note Sans complément, on sous-entend que la destination est le lieu où se tient le locuteur. |
• slagen | → llegar | ↔ parvenir — Arriver à un point donné à la suite d’un déplacement. (Sens général) |
• slagen | → acertar; lograr | ↔ réussir — Avoir une bonne ou une mauvaise issue. |