Dutch
Detailed Translations for slagvaardigheid from Dutch to Spanish
slagvaardigheid:
Translation Matrix for slagvaardigheid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
agudeza | slagvaardigheid | adremheid; bij de pinken zijn; bijdehandheid; bitsheid; bitsigheid; brein; canard; doorzicht; geslepenheid; gevatheid; gewiekstheid; goed werkend oog; goochemheid; grap; grol; hersens; intelligentie; inzicht; kattigheid; kwinkslag; pienterheid; puntig zijn; puntigheid; scherpheid; scherpte; scherpziendheid; scherpzinnigheid; scherts; schranderheid; slimheid; snedigheid; spitsheid; spitsvondigheid; uitgeslapenheid; verstand; vinnigheid |
Related Words for "slagvaardigheid":
slagvaardig:
Translation Matrix for slagvaardig:
Noun | Related Translations | Other Translations |
alerta | alarm; alert; hulpgeroep; hulpkreet; melding; noodkreet; waarschuwing | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
alerta | ad rem; slagvaardig; wakker | aandachtig; alert; bedachtzaam; behoedzaam; bezonnen; hoede; omzichtig; oplettend; opmerkzaam; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend |
despejado | ad rem; slagvaardig; wakker | duidelijk; helder; klaar; onbewolkt; overzichtelijk; verhelderend |
despierto | ad rem; slagvaardig; wakker | adrem; behendig; bekwaam; bezet; bij de pinken; bijdehand; clever; druk; drukbezet; geagiteerd; gehaaid; geniaal; geslepen; gevat; gewiekst; goochem; handig; kien; kundig; leep; levendig; loos; pienter; raak; schrander; slim; sluw; snedig; spits; uitgekookt; uitgeslapen; vaardig; verhit; vernuftig; zoekgeraakt |