Dutch
Detailed Translations for smadend from Dutch to Spanish
smadend:
-
smadend (honend; spottend; smadelijk; schamper; smalend)
ultrajante; despectivo; ofensivo; cínico; sarcástico-
ultrajante adj
-
despectivo adj
-
ofensivo adj
-
cínico adj
-
sarcástico adj
-
-
smadend (kwaadsprekend; lasterlijk)
ofensivo; insultante; difamatorio; maldiciente-
ofensivo adj
-
insultante adj
-
difamatorio adj
-
maldiciente adj
-
Translation Matrix for smadend:
smaden:
-
smaden (smalen)
afrentar; ultrajar; difamar; burlarse de-
afrentar verbe
-
ultrajar verbe
-
difamar verbe
-
burlarse de verbe
-
-
smaden (lasteren; kwaadspreken; belasteren)
Conjugations for smaden:
o.t.t.
- smaad
- smaadt
- smaadt
- smaden
- smaden
- smaden
o.v.t.
- smaadde
- smaadde
- smaadde
- smaadden
- smaadden
- smaadden
v.t.t.
- heb gesmaad
- hebt gesmaad
- heeft gesmaad
- hebben gesmaad
- hebben gesmaad
- hebben gesmaad
v.v.t.
- had gesmaad
- had gesmaad
- had gesmaad
- hadden gesmaad
- hadden gesmaad
- hadden gesmaad
o.t.t.t.
- zal smaden
- zult smaden
- zal smaden
- zullen smaden
- zullen smaden
- zullen smaden
o.v.t.t.
- zou smaden
- zou smaden
- zou smaden
- zouden smaden
- zouden smaden
- zouden smaden
en verder
- ben gesmaad
- bent gesmaad
- is gesmaad
- zijn gesmaad
- zijn gesmaad
- zijn gesmaad
diversen
- smaad!
- smaadt!
- gesmaad
- smadend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze