Noun | Related Translations | Other Translations |
banda
|
soepzootje
|
aantal personen bijeen; band; beestenboel; bende; bies; blaaskapel; boekdeel; broekband; clan; deel; drom; fanfare; fanfarekorps; geluidsniveau; gezelschap; gezichtsmasker; gordelriem; groep; groep jongeren; groep van twee of meer; haarband; haarlint; harmonie; horde; kapel; koppel; koppelriem; kudde; lint; massa; muziekkorps; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; schaar; schare; sjerp; span; stel; strook; tamboerkorps; troep; volant; volksmenigte; volume; zooi; zootje
|
barraca
|
soepzootje
|
armoedige woning; barak; bouwkeet; bouwvakkersonderkomen; cabine; dierenverblijfplaats; gelagkamer; hangaar; herdershutje; hok; hulpgebouw; hut; kamertje; kavalje; keet; kleine herdershut; kot; krot; loods; noodgebouw; schuur; soldatenkamer
|
barullo
|
soepzootje
|
donderslagen; drukte; gedoe; gedonder; gedonderjaag; gedrang; geravot; gestoei; heisa; herrie; kabaal; lawaai; leven; luidruchtigheid; omhaal; oploop; rumoer; spektakel; stoeierij; stoeipartij; toeloop; toestand; toevloed
|
batiburillo
|
soepzootje
|
bocht; slechte drank
|
batiburrillo
|
soepzootje
|
beestenboel; bende; puinhoop; puinzooi; rommel; rommelzooi; rotzooi; smeerboel; troep; zooi; zootje
|
birria
|
soepzootje
|
bocht; lelijkerd; scharminkel; slechte drank
|
canalla
|
soepzootje
|
achterbaks persoon; bandiet; boef; boosdoener; booswicht; canaille; deugniet; fielt; gajes; geboefte; gebroed; gemenerik; gespuis; guit; hoerenjong; klootzak; kuttenkop; lelijkerd; loeder; onverlaat; pleurislijder; pleurislijer; ploert; rakker; schobbejak; schoft; schorriemorrie; schurk; slechtaard; smeerlap; snaak; snoodaard; stinkerd; tuig; uitschot
|
caos
|
soepzootje
|
beestenboel; bende; bocht; doolhof; knoeiboel; labyrint; puinhoop; puinzooi; rommel; rommelzooi; rotzooi; smeerboel; smerig spul; troep; warboel; warhoop; warnet; warwinkel; wirwar; zooi; zootje
|
casucha
|
soepzootje
|
achterbuurt; armoedige woning; bouwvakkersonderkomen; cabine; gribus; herdershutje; hok; hokje; huisje; hut; hutje; kamertje; keet; kleine herdershut; kot; krottenbuurt; krottenwijk; schuur
|
choza
|
soepzootje
|
armoedige woning; bouwvakkersonderkomen; cabine; dierenverblijfplaats; hok; huisje; hut; hutje; kamertje; keet; kot
|
confusión
|
soepzootje
|
beduusdheid; onbestembaarheid; ontreddering; ontsteldheid; spreekfout; verbijstering; verbouwereerdheid; verwardheid; verwarring; wanorde; wanordelijkheid; wirwar; zooitje
|
cuadrilla
|
soepzootje
|
allegaartje; bende; drom; gezichtsmasker; groep jongeren; horde; kudde; massa; mengelmoes; samenraapsel; schaar; schare; troep
|
desbarajuste
|
soepzootje
|
accumulatie; allegaartje; gezichtsmasker; hoop; mengelmoes; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; samenraapsel; smeerboel; stapel; wanorde; wanordelijkheid; zooitje
|
desorden
|
soepzootje
|
allegaartje; beestenboel; bende; bocht; chaos; doolhof; geklodder; heksenketel; keet; knoeiboel; labyrint; mengelmoes; opstootje; ordeloosheid; ordeverstoring; puinhoop; puinzooi; regelloosheid; rel; rommel; rommelzooi; rotzooi; samenraapsel; slordigheid; smeerboel; smerig spul; stoornis; troep; verstoring; verwaarloosde boel; wanorde; wanordelijkheid; warboel; warhoop; warnet; warwinkel; wirwar; zooi; zooitje; zootje
|
escombrera
|
soepzootje
|
chaos; heksenketel; keet; puinhoop; regelloosheid; smeerboel; wanorde; wanordelijkheid; wirwar; zootje
|
escándalo
|
soepzootje
|
geluid; luidruchtigheid; rumoer; schandaal; schandaaltje; schandaleuze daad; stampei; stennis; tamtam
|
estropicio
|
soepzootje
|
bende; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; smeerboel; troep; zooi; zootje
|
pacotilla
|
soepzootje
|
bocht; slechte drank
|
pocilga
|
soepzootje
|
dierenverblijfplaats; hok; hokje; hol; hol van een dier; kennel; leger; schuilplaats; varkenskot; zwijnenstal
|
porquería
|
soepzootje
|
bende; broddelwerk; drab; flut; geklodder; goorheid; groezeligheid; kladwerk; kliederboel; knoeierij; knoeiwerk; knutselwerk; morsigheid; prutswerk; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; slonzigheid; smeerboel; smeerlapperij; smerigheid; troep; verwaarloosde boel; viesheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zooi; zootje; zwijnenboel; zwijnerij
|
tejavana
|
soepzootje
|
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
canalla
|
|
achterbaks; boefachtig; boosaardig; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; onedel; schurkachtig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vals
|