Dutch
Detailed Translations for suffen from Dutch to Spanish
suffen:
-
suffen (gedachteloos zijn)
Conjugations for suffen:
o.t.t.
- suf
- suft
- suft
- suffen
- suffen
- suffen
o.v.t.
- sufte
- sufte
- sufte
- suften
- suften
- suften
v.t.t.
- heb gesuft
- hebt gesuft
- heeft gesuft
- hebben gesuft
- hebben gesuft
- hebben gesuft
v.v.t.
- had gesuft
- had gesuft
- had gesuft
- hadden gesuft
- hadden gesuft
- hadden gesuft
o.t.t.t.
- zal suffen
- zult suffen
- zal suffen
- zullen suffen
- zullen suffen
- zullen suffen
o.v.t.t.
- zou suffen
- zou suffen
- zou suffen
- zouden suffen
- zouden suffen
- zouden suffen
en verder
- ben gesuft
- bent gesuft
- is gesuft
- zijn gesuft
- zijn gesuft
- zijn gesuft
diversen
- suf!
- suft!
- gesuft
- suffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
suffen (gedachteloos zijn; gesuf)
Translation Matrix for suffen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
atolondramiento | gedachteloos zijn; gesuf; suffen | onbeheerstheid; onbesuisdheid; uitzinnigheid; verdwaasdheid; verdwazing |
distracción | gedachteloos zijn; gesuf; suffen | achteloosheid; afleiding; afleidingsmanoeuvre; afwezigheid; amusement; amuseren; distractie; gedachteloosheid; nonchalance; onaandachtigheid; onnadenkendheid; onoplettendheid; speelkwartier; vermaak; vermakelijkheid; vermaken; verpozing; verstrooidheid; verstrooiing; vertier; verzet; verzetje |
irreflexión | gedachteloos zijn; gesuf; suffen | lichtvaardigheid |
Verb | Related Translations | Other Translations |
estar abstraído | gedachteloos zijn; suffen | |
estar despistado | gedachteloos zijn; suffen |
Wiktionary Translations for suffen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• suffen | → estar distraído | ↔ pennen — (umgangssprachlich) übertragen: nicht aufpassen, unaufmerksam sein |
External Machine Translations: