Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- terugdeinzen:
-
Wiktionary:
- terugdeinzen → echarse atrás, retroceder, diferir, aplazar, ceder
Dutch
Detailed Translations for terugdeinzen from Dutch to Spanish
terugdeinzen:
-
terugdeinzen (achteruitgaan; terugschrikken; terugwijken; achteruitdeinzen)
retroceder; retirarse; arredrarse; echarse para atrás-
retroceder verbe
-
retirarse verbe
-
arredrarse verbe
-
echarse para atrás verbe
-
Conjugations for terugdeinzen:
o.t.t.
- deins terug
- deinst terug
- deinst terug
- deinsen terug
- deinsen terug
- deinsen terug
o.v.t.
- deinste terug
- deinste terug
- deinste terug
- deinsten terug
- deinsten terug
- deinsten terug
v.t.t.
- ben teruggedeinst
- bent teruggedeinst
- is teruggedeinst
- zijn teruggedeinst
- zijn teruggedeinst
- zijn teruggedeinst
v.v.t.
- was teruggedeinst
- was teruggedeinst
- was teruggedeinst
- waren teruggedeinst
- waren teruggedeinst
- waren teruggedeinst
o.t.t.t.
- zal terugdeinzen
- zult terugdeinzen
- zal terugdeinzen
- zullen terugdeinzen
- zullen terugdeinzen
- zullen terugdeinzen
o.v.t.t.
- zou terugdeinzen
- zou terugdeinzen
- zou terugdeinzen
- zouden terugdeinzen
- zouden terugdeinzen
- zouden terugdeinzen
diversen
- deins terug!
- deinst terug!
- teruggedeinst
- terugdeinsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for terugdeinzen:
Wiktionary Translations for terugdeinzen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• terugdeinzen | → echarse atrás | ↔ recoil — to pull back, especially in disgust, horror or astonishment |
• terugdeinzen | → retroceder; diferir; aplazar; ceder | ↔ reculer — tirer ou pousser un objet en arrière. |