Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. terugkrijgen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for terugkrijgen from Dutch to Spanish

terugkrijgen:

terugkrijgen verbe (krijg terug, krijgt terug, kreeg terug, kregen terug, teruggekregen)

  1. terugkrijgen (herkrijgen; weerkrijgen)

Conjugations for terugkrijgen:

o.t.t.
  1. krijg terug
  2. krijgt terug
  3. krijgt terug
  4. krijgen terug
  5. krijgen terug
  6. krijgen terug
o.v.t.
  1. kreeg terug
  2. kreeg terug
  3. kreeg terug
  4. kregen terug
  5. kregen terug
  6. kregen terug
v.t.t.
  1. heb teruggekregen
  2. hebt teruggekregen
  3. heeft teruggekregen
  4. hebben teruggekregen
  5. hebben teruggekregen
  6. hebben teruggekregen
v.v.t.
  1. had teruggekregen
  2. had teruggekregen
  3. had teruggekregen
  4. hadden teruggekregen
  5. hadden teruggekregen
  6. hadden teruggekregen
o.t.t.t.
  1. zal terugkrijgen
  2. zult terugkrijgen
  3. zal terugkrijgen
  4. zullen terugkrijgen
  5. zullen terugkrijgen
  6. zullen terugkrijgen
o.v.t.t.
  1. zou terugkrijgen
  2. zou terugkrijgen
  3. zou terugkrijgen
  4. zouden terugkrijgen
  5. zouden terugkrijgen
  6. zouden terugkrijgen
en verder
  1. ben teruggekregen
  2. bent teruggekregen
  3. is teruggekregen
  4. zijn teruggekregen
  5. zijn teruggekregen
  6. zijn teruggekregen
diversen
  1. krijg terug!
  2. krijgt terug!
  3. teruggekregen
  4. terugkrijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for terugkrijgen:

NounRelated TranslationsOther Translations
cobrar innen
VerbRelated TranslationsOther Translations
cobrar herkrijgen; terugkrijgen; weerkrijgen aanroeren; aanstippen; casseren; even aanraken; factureren; geld in ontvangst nemen; in geld omzetten; in rekening brengen; incasseren; innen; kapitaliseren; verkrijgen; verwerven; verzilveren
recobrar herkrijgen; terugkrijgen; weerkrijgen heroveren; hervinden; terugvinden

Wiktionary Translations for terugkrijgen:


Cross Translation:
FromToVia
terugkrijgen recuperar retrieve — to regain or get back something
terugkrijgen retirar; recuperar; arrancar retirertirer à nouveau.

External Machine Translations: