Dutch
Detailed Translations for terugschroeven from Dutch to Spanish
terugschroeven:
terugschroeven verbe (schroef terug, schroeft terug, schroefte terug, schroeften terug, teruggeschroeft)
-
terugschroeven (terugdraaien)
Conjugations for terugschroeven:
o.t.t.
- schroef terug
- schroeft terug
- schroeft terug
- schroeven terug
- schroeven terug
- schroeven terug
o.v.t.
- schroefte terug
- schroefte terug
- schroefte terug
- schroeften terug
- schroeften terug
- schroeften terug
v.t.t.
- heb teruggeschroeft
- hebt teruggeschroeft
- heeft teruggeschroeft
- hebben teruggeschroeft
- hebben teruggeschroeft
- hebben teruggeschroeft
v.v.t.
- had teruggeschroeft
- had teruggeschroeft
- had teruggeschroeft
- hadden teruggeschroeft
- hadden teruggeschroeft
- hadden teruggeschroeft
o.t.t.t.
- zal terugschroeven
- zult terugschroeven
- zal terugschroeven
- zullen terugschroeven
- zullen terugschroeven
- zullen terugschroeven
o.v.t.t.
- zou terugschroeven
- zou terugschroeven
- zou terugschroeven
- zouden terugschroeven
- zouden terugschroeven
- zouden terugschroeven
en verder
- ben teruggeschroeft
- bent teruggeschroeft
- is teruggeschroeft
- zijn teruggeschroeft
- zijn teruggeschroeft
- zijn teruggeschroeft
diversen
- schroef terug!
- schroeft terug!
- teruggeschroeft
- terugschroevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze