Dutch
Detailed Translations for tevoorschijnkomen from Dutch to Spanish
tevoorschijnkomen:
tevoorschijnkomen verbe (kom tevoorschijn, komt tevoorschijn, kwam tevoorschijn, kwamen tevoorschijn, tevoorschijngekomen)
-
tevoorschijnkomen
Conjugations for tevoorschijnkomen:
o.t.t.
- kom tevoorschijn
- komt tevoorschijn
- komt tevoorschijn
- komen tevoorschijn
- komen tevoorschijn
- komen tevoorschijn
o.v.t.
- kwam tevoorschijn
- kwam tevoorschijn
- kwam tevoorschijn
- kwamen tevoorschijn
- kwamen tevoorschijn
- kwamen tevoorschijn
v.t.t.
- ben tevoorschijngekomen
- bent tevoorschijngekomen
- is tevoorschijngekomen
- zijn tevoorschijngekomen
- zijn tevoorschijngekomen
- zijn tevoorschijngekomen
v.v.t.
- was tevoorschijngekomen
- was tevoorschijngekomen
- was tevoorschijngekomen
- waren tevoorschijngekomen
- waren tevoorschijngekomen
- waren tevoorschijngekomen
o.t.t.t.
- zal tevoorschijnkomen
- zult tevoorschijnkomen
- zal tevoorschijnkomen
- zullen tevoorschijnkomen
- zullen tevoorschijnkomen
- zullen tevoorschijnkomen
o.v.t.t.
- zou tevoorschijnkomen
- zou tevoorschijnkomen
- zou tevoorschijnkomen
- zouden tevoorschijnkomen
- zouden tevoorschijnkomen
- zouden tevoorschijnkomen
diversen
- kom tevoorschijn!
- komt tevoorschijn!
- tevoorschijngekomen
- tevoorschijnkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for tevoorschijnkomen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
aparecer | verschijnen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
aparecer | tevoorschijnkomen | aan het licht komen; aanbieden; boven water komen; conveniëren; deugen; er uitzien; geschikt zijn; laten zien; offreren; ogen; opdagen; opdiepen; opdoemen; opduiken; opkomen; passen; passend zijn; presenteren; tevoorschijn komen; tonen; uit ei kruipen; uitkomen; van de bodem ophalen; verrijzen; verschijnen; voor de dag komen; voordoen; voorleggen; weer verschijnen |