Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. theoretiseren:


Dutch

Detailed Translations for theoretiseren from Dutch to Spanish

theoretiseren:

theoretiseren verbe (theoretiseer, theoretiseert, theoretiseerde, theoretiseerden, getheoretiseerd)

  1. theoretiseren

Conjugations for theoretiseren:

o.t.t.
  1. theoretiseer
  2. theoretiseert
  3. theoretiseert
  4. theoretiseren
  5. theoretiseren
  6. theoretiseren
o.v.t.
  1. theoretiseerde
  2. theoretiseerde
  3. theoretiseerde
  4. theoretiseerden
  5. theoretiseerden
  6. theoretiseerden
v.t.t.
  1. heb getheoretiseerd
  2. hebt getheoretiseerd
  3. heeft getheoretiseerd
  4. hebben getheoretiseerd
  5. hebben getheoretiseerd
  6. hebben getheoretiseerd
v.v.t.
  1. had getheoretiseerd
  2. had getheoretiseerd
  3. had getheoretiseerd
  4. hadden getheoretiseerd
  5. hadden getheoretiseerd
  6. hadden getheoretiseerd
o.t.t.t.
  1. zal theoretiseren
  2. zult theoretiseren
  3. zal theoretiseren
  4. zullen theoretiseren
  5. zullen theoretiseren
  6. zullen theoretiseren
o.v.t.t.
  1. zou theoretiseren
  2. zou theoretiseren
  3. zou theoretiseren
  4. zouden theoretiseren
  5. zouden theoretiseren
  6. zouden theoretiseren
en verder
  1. ben getheoretiseerd
  2. bent getheoretiseerd
  3. is getheoretiseerd
  4. zijn getheoretiseerd
  5. zijn getheoretiseerd
  6. zijn getheoretiseerd
diversen
  1. theoretiseer!
  2. theoretiseert!
  3. getheoretiseerd
  4. theoretiserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for theoretiseren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
especular theoretiseren gissen; gissing maken; met aandelen spelen; raden; speculeren; speculeren op
teorizar theoretiseren