Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- toevoeren:
- toevoer:
-
Wiktionary:
- toevoeren → abastecer, proveer, suministrar
- toevoeren → abastecer, entregar, proveer, suministrar, surtir, abandonar, delatar, denunciar, chivar
- toevoer → corriente, electricidad, aprovisionamiento, suministro
Dutch
Detailed Translations for toevoeren from Dutch to Spanish
toevoeren:
-
toevoeren (toedragen)
Conjugations for toevoeren:
o.t.t.
- voer toe
- voert toe
- voert toe
- voeren toe
- voeren toe
- voeren toe
o.v.t.
- voerde toe
- voerde toe
- voerde toe
- voerden toe
- voerden toe
- voerden toe
v.t.t.
- heb toegevoerd
- hebt toegevoerd
- heeft toegevoerd
- hebben toegevoerd
- hebben toegevoerd
- hebben toegevoerd
v.v.t.
- had toegevoerd
- had toegevoerd
- had toegevoerd
- hadden toegevoerd
- hadden toegevoerd
- hadden toegevoerd
o.t.t.t.
- zal toevoeren
- zult toevoeren
- zal toevoeren
- zullen toevoeren
- zullen toevoeren
- zullen toevoeren
o.v.t.t.
- zou toevoeren
- zou toevoeren
- zou toevoeren
- zouden toevoeren
- zouden toevoeren
- zouden toevoeren
en verder
- ben toegevoerd
- bent toegevoerd
- is toegevoerd
- zijn toegevoerd
- zijn toegevoerd
- zijn toegevoerd
diversen
- voer toe!
- voert toe!
- toegevoerd
- toevoerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for toevoeren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
traer | langs brengen; meebrengen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
traer | toedragen; toevoeren | aanleveren; aanslepen; afgeven; afhalen; afleveren; afnemen; bestellen; bezorgen; brengen; langs brengen; leveren; meebrengen; meenemen; ophalen; overhandigen; terugbezorgen; thuisbezorgen; toeleveren; weghalen; wegnemen |
transportar | toedragen; toevoeren | brengen; iets transporteren; langs brengen; meebrengen; mobiliseren; transporteren; vervoeren; wegleiden; wegvoeren |
Related Words for "toevoeren":
Wiktionary Translations for toevoeren:
toevoeren
Cross Translation:
verb
-
(overgankelijk) ergens heen brengen
- toevoeren → abastecer; proveer; suministrar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• toevoeren | → abastecer; entregar; proveer; suministrar; surtir | ↔ fournir — pourvoir, approvisionner. |
• toevoeren | → entregar; suministrar; abandonar; delatar; denunciar; chivar | ↔ livrer — Traductions à trier suivant le sens |
toevoer:
-
de toevoer (aanvoer)
Translation Matrix for toevoer:
Noun | Related Translations | Other Translations |
abastecimiento | aanvoer; toevoer | aflevering; afstaan; bevoorrading; maatregel; overdracht; schikking; uitlevering; voorziening |
aprovisionamiento | aanvoer; toevoer | bevoorrading; inrichten; leveren; maatregel; schikking; verschaffing; voorziening |
provision | aanvoer; toevoer |
Related Words for "toevoer":
Wiktionary Translations for toevoer:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• toevoer | → corriente; electricidad | ↔ power — electricity supply |
• toevoer | → aprovisionamiento; suministro | ↔ fourniture — provision fournir ou à fournir. |