Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. trachten te winnen:


Dutch

Detailed Translations for trachten te winnen from Dutch to Spanish

trachten te winnen:

trachten te winnen verbe (tracht te winnen, trachtte te winnen, trachtten te winnen, getracht te winnen)

  1. trachten te winnen

Conjugations for trachten te winnen:

o.t.t.
  1. tracht te winnen
  2. tracht te winnen
  3. tracht te winnen
  4. trachten te winnen
  5. trachten te winnen
  6. trachten te winnen
o.v.t.
  1. trachtte te winnen
  2. trachtte te winnen
  3. trachtte te winnen
  4. trachtten te winnen
  5. trachtten te winnen
  6. trachtten te winnen
v.t.t.
  1. heb getracht te winnen
  2. hebt getracht te winnen
  3. heeft getracht te winnen
  4. hebben getracht te winnen
  5. hebben getracht te winnen
  6. hebben getracht te winnen
v.v.t.
  1. had getracht te winnen
  2. had getracht te winnen
  3. had getracht te winnen
  4. hadden getracht te winnen
  5. hadden getracht te winnen
  6. hadden getracht te winnen
o.t.t.t.
  1. zal trachten te winnen
  2. zult trachten te winnen
  3. zal trachten te winnen
  4. zullen trachten te winnen
  5. zullen trachten te winnen
  6. zullen trachten te winnen
o.v.t.t.
  1. zou trachten te winnen
  2. zou trachten te winnen
  3. zou trachten te winnen
  4. zouden trachten te winnen
  5. zouden trachten te winnen
  6. zouden trachten te winnen
en verder
  1. ben getracht te winnen
  2. bent getracht te winnen
  3. is getracht te winnen
  4. zijn getracht te winnen
  5. zijn getracht te winnen
  6. zijn getracht te winnen
diversen
  1. tracht te winnen!
  2. trachtt te winnen!
  3. getracht te winnen
  4. trachtend te winnen
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for trachten te winnen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
tratar de ganar trachten te winnen

Related Translations for trachten te winnen