Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. tuit:
  2. tuiten:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for tuit from Dutch to Spanish

tuit:

tuit [de ~] nom

  1. de tuit
    el pico

Translation Matrix for tuit:

NounRelated TranslationsOther Translations
pico tuit bek; bergspits; bergtop; brutaal zijn; centrumspits; grote mond hebben; hoogst haalbare; hoogtepunt; mond; muil; piek; smoel; smoelwerk; snavel; snebben; spits; summum; tater; top; toppunt; vogelbek; waffel

Related Words for "tuit":


Wiktionary Translations for tuit:


Cross Translation:
FromToVia
tuit pico SchnabelZoologie: das Mundwerkzeug bestimmter Tiere
tuit mohín pout — facial expression

tuit form of tuiten:

tuiten verbe (tuit, tuitte, tuitten, getuit)

  1. tuiten
    fruncir; zumbar

Conjugations for tuiten:

o.t.t.
  1. tuit
  2. tuit
  3. tuit
  4. tuiten
  5. tuiten
  6. tuiten
o.v.t.
  1. tuitte
  2. tuitte
  3. tuitte
  4. tuitten
  5. tuitten
  6. tuitten
v.t.t.
  1. heb getuit
  2. hebt getuit
  3. heeft getuit
  4. hebben getuit
  5. hebben getuit
  6. hebben getuit
v.v.t.
  1. had getuit
  2. had getuit
  3. had getuit
  4. hadden getuit
  5. hadden getuit
  6. hadden getuit
o.t.t.t.
  1. zal tuiten
  2. zult tuiten
  3. zal tuiten
  4. zullen tuiten
  5. zullen tuiten
  6. zullen tuiten
o.v.t.t.
  1. zou tuiten
  2. zou tuiten
  3. zou tuiten
  4. zouden tuiten
  5. zouden tuiten
  6. zouden tuiten
en verder
  1. ben getuit
  2. bent getuit
  3. is getuit
  4. zijn getuit
  5. zijn getuit
  6. zijn getuit
diversen
  1. tuit!
  2. tuitt!
  3. getuit
  4. tuitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

tuiten [de ~] nom, pluriel

  1. de tuiten (schenktuiten)
    el emboquillados; el picos; la boquillas

Translation Matrix for tuiten:

NounRelated TranslationsOther Translations
boquillas schenktuiten; tuiten mondstukken van tabakspijpen
emboquillados schenktuiten; tuiten embouchures; mondstukken
picos schenktuiten; tuiten bekken; klepels; muilen; snavels; vogelbekken
zumbar bijengegons; bijengezoem
VerbRelated TranslationsOther Translations
fruncir tuiten fronsen; kreukelen; kreuken; verfrommelen; verkreukelen
zumbar tuiten brommen; dreinen; drenzen; dwingend huilen; gonzen; jengelen; op vuur pruttelen; pruttelen; ruisen; sakkeren; smoren; stoffen; sudderen; suizelen; suizen; zoemen; zoeven

Related Words for "tuiten":


Wiktionary Translations for tuiten:


Cross Translation:
FromToVia
tuiten zumbar; ronronear; canturrear bourdonner — À trier
tuiten ronronear; zumbar; canturrear ronronnerfaire entendre les ronrons, émettre un ronflement sourd et continu, en parlant d'un chat ou d'un félin, qui exprime en général son contentement.