Noun | Related Translations | Other Translations |
acuerdo
|
afkondiging; decreet; uitvaardiging
|
accoord; accorderen; afspraak; afspreken; akkoord; arrangement; articulatie; band; beslechting; binding; bond; bondgenootschap; compromis; contract; evenbeeld; federatie; gemeenschappelijkheid; goedkeuring; instemming; liga; overeenkomst; overeenstemming; pact; regeling; schikking; toestemming; uitspraak; unie; verbond; verdrag; vergelijk; vonnisvelling; winkel; winkelzaak; zaak
|
anuncio
|
afkondiging; decreet; uitvaardiging
|
aangifte; aankondiging; advertentie; adverteren; afkondiging; annonce; annonceren; annoncering; bekendmaking; bericht; bevestiging; bewering; commercial; convocatie; declaratie; het uitspreken; kennisgeving; mededeling; melding; memorandum; opheldering; proclamatie; statement; toelichting; uitlegging; uitspraak; verklaring; verkondiging; verwittiging
|
aviso
|
afkondiging; decreet; uitvaardiging
|
aankondigen; aankondiging; aanschrijving; aanzeggen; aanzegging; bekendmaking; bericht; boodschap; convocatie; gewag; herinnering; informatie; informeren; kennisgeven; kennisgeving; konde doen; mededeling; melding; memorandum; opgave; opheldering; relaas; tijding; toelichting; uiteenzetting; uitleg; uitspraak; verduidelijking; verklaring; vermaning; vermelding; verwittiging; waarschuwing
|
decisión
|
afkondiging; decreet; uitvaardiging
|
articulatie; beslissing; beslistheid; gedecideerdheid; maatregel; pertinentie; raadsbesluit; schikking; standvastigheid; stelligheid; uitspraak; vastberadenheid; vastbeslotenheid; vonnisvelling; voorziening
|
decreto
|
afkondiging; decreet; uitvaardiging
|
decreet; maatregel; schikking; verordening; voorziening
|
determinación
|
afkondiging; decreet; uitvaardiging
|
bepalen; bepaling; beschikken; beslistheid; definiëring; determinatie; maatregel; omschrijving; schikking; standvastigheid; vastberadenheid; vaststellen; verordenen; voorschrijven; voorziening
|
medida
|
afkondiging; decreet; uitvaardiging
|
afmeting; dimensie; formaat; graad; gradatie; grootte; kwantiteit; maat; maateenheid; maatregel; mate; omvang; schikking; voorziening
|
notificación
|
afkondiging; decreet; uitvaardiging
|
aangifte; aankondigen; aankondiging; aanschrijving; aanzeggen; aanzegging; afkondiging; bekendmaking; bericht; bevestiging; bewering; boodschap; claim; convocatie; declaratie; gewag; informatie; informeren; kennisgeven; kennisgeving; konde doen; mededeling; melding; openbaarmaking; openbare publicatie; opgave; opheldering; proclamatie; publicatie; publikatie; relaas; statement; tijding; toelichting; uiteenzetting; uitgave; uitgifte; uitleg; uitlegging; uitspraak; verduidelijking; verklaring; vermelding; verwittiging
|
promulgación
|
afkondiging; decreet; uitvaardiging
|
afkondiging; bekendmaking; openbaarmaking; openbare publicatie; proclamatie; publicatie; publikatie; uitgave; uitgifte
|
resolución
|
afkondiging; decreet; uitvaardiging
|
antwoord; articulatie; beslechting; beslistheid; maatregel; oplossing; pertinentie; resolutie; resolver; schikking; stelligheid; uitkomst; uitspraak; vastberadenheid; voorziening
|