Dutch
Detailed Translations for vastzittend from Dutch to Spanish
vastzittend:
-
vastzittend (aan elkaar zittend)
Translation Matrix for vastzittend:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
pegado | aan elkaar zittend; vastzittend | aangebakken; aangekoekt; vastgemaakt; vastgeplakt; verkleefd |
vastzitten:
-
vastzitten (klemzitten)
quedar atascado; estar firme; empantanarse; meterse en un atolladero-
quedar atascado verbe
-
estar firme verbe
-
empantanarse verbe
-
meterse en un atolladero verbe
-
Conjugations for vastzitten:
o.t.t.
- zit vast
- zit vast
- zit vast
- zitten vast
- zitten vast
- zitten vast
o.v.t.
- zat vast
- zat vast
- zat vast
- zaten vast
- zaten vast
- zaten vast
v.t.t.
- heb vastgezeten
- hebt vastgezeten
- heeft vastgezeten
- hebben vastgezeten
- hebben vastgezeten
- hebben vastgezeten
v.v.t.
- had vastgezeten
- had vastgezeten
- had vastgezeten
- hadden vastgezeten
- hadden vastgezeten
- hadden vastgezeten
o.t.t.t.
- zal vastzitten
- zult vastzitten
- zal vastzitten
- zullen vastzitten
- zullen vastzitten
- zullen vastzitten
o.v.t.t.
- zou vastzitten
- zou vastzitten
- zou vastzitten
- zouden vastzitten
- zouden vastzitten
- zouden vastzitten
diversen
- zit vast!
- zit vast!
- vastgezeten
- vastzittend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for vastzitten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
empantanarse | klemzitten; vastzitten | |
estar firme | klemzitten; vastzitten | |
meterse en un atolladero | klemzitten; vastzitten | vast komen zitten; vastlopen |
quedar atascado | klemzitten; vastzitten |